Schermafbeelding 2023 09 14 om 08 26 57

Dichters & Denkers
Bij ver­lies van een dier­bare kan kun­st de leegte vor­mgeven, toont Hanne Hage­naars
In de vijftig korte hoofd­stukken van Mis­sen als een ronde vorm biedt Hanne Hage­naars zichzelf en andere kun­ste­naars de gele­gen­heid om het teko­rt van de stilte goed te mak­en’. Bij­zon­der en troost­rijk.
Joke de Wolf 13 sep­tem­ber 2023

De dood van een naaste kan een grote schok zijn. Een men­geling van ver­dri­et, boosheid, oplucht­ing komt los. Meestal is er daar­na een gemis. Een gemis dat een lev­en lang kan bli­jven voort­duren. Een gemis dat je op de vreemd­ste momenten van achteren besluipt en naar bene­den kan trekken in een­za­amheid. En dat een vol­gende keer juist een warm gevoel veroorza­akt.

In 1974 liet het over­li­j­den van haar moed­er bij de toen acht­tien­jarige Hanne Hage­naars donkere, bij­na zwarte schim­melplekken’ achter op haar auto­bi­ografisch geheugen’, zo schri­jft ze op de eerste pagina’s van haar boek Mis­sen als een ronde vorm. Haar ver­dri­et kon ze ook lat­er niet vin­den. Haar vad­er heeft het miss­chien plat­ge­stampt toen hij in het zieken­huis stond te schree­uwen aan het ziekbed van haar moed­er, denkt ze. Haar vad­er hertrouwde bin­nen een half jaar, ze ging stud­eren in een andere stad, het gesprek ver­stomde.

Hage­naars is nu ten­toon­stellings­mak­er, schri­jver, ze was ini­tia­tor en tien jaar hoof­dredac­teur van kun­st­ti­jd­schrift Mis­ter Mot­ley. Sinds haar moed­er over­leed heeft ze een fas­ci­natie voor ver­loren herin­ner­in­gen. Haar oud­ere zus over­leed jong, haar pas­ge­boren dochtert­je ook. En nu ze een stuk oud­er is dan haar moed­er ooit is gewor­den, maak­te ze, om het teko­rt van de stilte goed te mak­en’, een boek.

Het boek is een raamvertelling. Na een auto­bi­ografis­che intro­duc­tie vol­gen maar lief­st vijftig korte hoofd­stukken waarin steeds één kun­ste­naar cen­traal staat die kun­st heeft gemaakt naar aan­lei­d­ing van het gemis van een naaste. Soms inter­viewt Hage­naars de kun­ste­naar, soms schri­jft ze een reportage van een ont­moet­ing, soms een gedicht, een brief of een lan­gere bespiegeling. Ze benoemt en deelt dan ook haar eigen ervarin­gen, soms geeft ze kun­st- of cul­tu­urhis­torische duid­ing met rel­e­vante citat­en van anderen.

De uitvo­er­ing is prachtig: de kunst­werken staan er in kleur en groot in, witte pagina’s tussen de hoofd­stukken geven ruimte om even adem te halen tussen de ver­halen – geen lichte kost. Hage­naars hanteert in al haar tek­sten een ik-per­spec­tief. In haar vorige boek, Geen wolk: Hoe kun­st mijn lev­en red­de (2016) had dat – de titel zegt het al – een duidelijke func­tie, ook in deze con­text werkt het goed.

De eerste pagina’s duikt Hage­naars diep in haar eigen zoek­tocht. Dat begint wat rom­melig, maar, inder­daad, er is ook geen logis­che vol­go­rde in deze gevoe­lens die we naar de bui­ten­cat­e­gorie hebben ver­ban­nen. Hage­naars type­ert eerst haar moed­er aan de hand van een paar anek­dotes. Plot­sel­ing zijn we in het nu, in een hotel in India waar ze tij­dens een ayurvedis­che séance haar moed­er ont­moet: het gezicht van haar moed­er ver­schi­jnt, ze praat, ze is mooi, maar zodra Hage­naars haar probeert aan te rak­en, verd­wi­jnt ze.

Terug in Ned­er­land boekt Hage­naars een sessie met een ener­getisch heal­er, die haar ont­vangt achter het Ams­ter­damse Muider­poort­sta­tion in haar boven­huis op de zithoek tegen­over het tv-scherm en de boed­dhabeelden. Som­mige bood­schap­pen die de heal­er opvangt klop­pen, andere type­r­in­gen zijn totaal ver­keerd, vrolijk noteert Hage­naars die mis­sers. Ze voelt de aan­wezigheid van haar moed­er wel, maar kan haar niet vasthouden.

Een goed kunst­werk helpt je om gevoe­lens te dragen’Dat gebrek, dat ook een rooms-katholieke priester niet kan invullen, maakt haar toevlucht naar de beeldende kun­st begri­jpelijk en logisch. Rudy Kous­broek had het over de poesvormige leegte die hij zag en voelde toen zijn kat drie dagen zoek was, in dit boek gaat het over kun­ste­naars die het menselijk gemis een tast­bare, beeldende vorm geven. Nan Goldin was veer­tien jaar toen haar oud­ere zus een einde maak­te aan haar lev­en. In de week erop werd ze ver­leid door een oud­ere man. Ze vond een lev­en van drugs en seks en fotografeerde alles. Het betekent het begin van The Bal­lad of Sex­u­al Depen­den­cy, Goldins lev­enswerk. Hage­naars: Daar is het feest, het lev­en waar­van ik droomde op mijn zold­erkamert­je.’ Hoewel zij rond de dood van haar moed­er een soort­gelijke sek­suele ervar­ing had, bleef zij bevroren op een stoel zit­ten’. In de hoofd­stukken die vol­gen valt op hoe divers de ervarin­gen van de achterbli­jvers kun­nen zijn, en de manieren van verwerken. 


Kun­ste­naar Berend Strik was 23 toen zijn vad­er bij de cre­matieplechtigheid verkleed als prins Car­naval in zijn kist lag. Ontluis­terend.’, reageert Hage­naars. Het was een zelfverkozen dood, het gevolg van een trau­ma­tis­che jeugd, een bek­lem­mende religieuze moraal. Strik con­cen­treerde zich op de foto’s. Hij ver­g­rootte een foto van zijn vad­er, gemaakt tij­dens een car­navalsvier­ing, en bew­erk­te de afbeeld­ing met bor­du­ursteek­jes. Het is, zo sug­gereert Hage­naars, een manier om het lot in eigen han­den te nemen.

Schri­jf­ster Mirthe Berentsen, die op haar 25ste kort na elka­ar haar bei­de oud­ers ver­loor, richtte zich op de spullen. Met haar zus maak­te ze het oud­er­lijk huis leeg. De per­soon­lijke voor­w­er­pen die nie­mand mee wilde nemen, maar die tegelijk zo per­soon­lijk waren, legde Berentsen bij elka­ar. Van elke kamer maak­te ze een spul­len­fo­to. Elke kamer pro­duceerde zijn eigen afdruk, zijn eigen ansichtkaart’, schri­jft Hagenaars.

Het gaat over femi­cide in Ciu­dad Juárez, Mex­i­co, over moord op trans vrouwen in São Pao­lo. Man­nen wor­den ver­mo­ord om din­gen die ze doen, vrouwen omdat ze vrouw zijn. Een groot ver­schil’, zegt Tere­sa Mar­golles. Met trans vrouwen bor­du­urt ze patro­nen op een doek dat ze eerst over de grond sleepten waar de moord is gepleegd, om de ver­mo­orde op te nemen. Hage­naars sug­gereert geen oplossin­gen, geen juiste’ manier om het mis­sen vorm te geven. Die is immers voor iedereen anders. Ook is er geen reden tot haast. Tijd is een onbe­trouw­bare part­ner in crime in het lev­en’, weet ze. Hage­naars laat zien dat beeldende kun­st geen com­plex jar­gon nodig heeft, geen dure galerie. Dat kun­st ook klein en per­soon­lijk kan zijn. En oplossin­gen kan bieden op momenten dat er geen woor­den zijn. Een goed kunst­werk helpt je om gevoe­lens te ont­dekken en om ze te dra­gen’, zegt Berend Strik in zijn gesprek met Hage­naars. Dit boek is voor alle lez­ers met een klein of groot gemis een troos­t­end kunst­werk op zichzelf.

NRC: Lucette ter Borg: De enige goede vraag is: hoe kunnen we de liefde voelen? Over missen als een ronde vorm

lees meer