4  Kleintaus Makhacheva Charivari 2019  Photo Pat Verbruggen

Het duurt even, maar dan zie je over een mag­ni­fieke rots­for­matie ineens een pun­t­je bewe­gen: een mens die op de lijn tussen het vlakke gebergte en de lucht van rechts naar links loopt. Er zit een ver­wi­jz­ing in naar de roman­tis­che schilder­i­jen van Cas­par David Friedrich, behalve dat de mens hier niet wordt over­weldigd door de natu­ur maar een onnadrukke­lijk deel van het land­schap is. Walk (2010) is een loop van drie minuten waarin Taus Makhache­va (Mosk­ou, 1983) een wan­del­ing maakt in het land­schap waar haar wor­tels liggen: de Rus­sis­che deel­re­pub­liek Dages­tan, in de Noordelijke Kauka­sus. Makhache­va, afges­tudeerd aan het pres­tigieuze Gold­smiths Col­lege en het Roy­al Col­lege of Art in Lon­den, en in 2015 res­i­dent aan de Jan van Eyck Acad­e­mie, heeft zich ontwikkeld tot een kun­ste­naar met een zeer eigen, ver­hal­ende en onder­zoek­ende aan­pak. Geschiedenis­sen ver­bon­den met haar achter­grond – Avaarse dias­po­ra in Mosk­ou en Lon­den, zow­el post-sov­jet als de Rus­sis­che Ander’– wor­den ver­bon­den aan dekolo­niale thema’s en het ont­man­te­len van tegen­stellin­gen, zoals tra­di­tie ver­sus moder­niteit en mens ver­sus dier en natu­ur.

It’s Pos­si­ble to Raise the Ceil­ing a Bit in het Fries Muse­um is de eerste solo­ten­toon­stelling in Ned­er­land van Makhache­va. De titel ver­wi­jst naar een uit­spraak tij­dens een Zoom-meet­ing over de tech­nis­che details van de exposi­tie en is teke­nend voor de werk­wi­jze van Makhache­va: lichtvoetig en in groepsver­band. Bij al haar werk – video, instal­latie en per­for­mance – is een uit­ge­brei­de lijst aan namen te vin­den van mensen die hebben bijge­dra­gen aan, of wor­den bedankt voor hun rol in het maakpro­ces. Zo is een van de zalen gewi­jd aan een pre­sen­tatie van het col­lec­tief Unbound, waar Makhache­va deel van uit­maakt. Unbound toont een verza­mel­ing, op gekscherend antropol­o­gis­che wijze, over de heden­daagse Kauka­sus: een con­frontatie met stereo­typen zoals een voorkeur voor merken en bling.Veiligheidsriemen in de vorm van een pis­tool die, onder het mom: liev­er dood dan uncool, niet bescher­men bij een crash, maar wel de poli­tie zouden moeten fop­pen. Of de curieuze prak­tijk om met opzet je oor te lat­en breken. Dat mis­vor­mde oor is een teken voor je vijan­den dat er met jou niet te sollen valt. Er is een han­dlei­d­ing bij gedrukt die niet alti­jd ver­heldert, maar wel vermaakt.

In de aan­ge­naam ruime en donkere zaal waar Walk te zien is, draait aan de andere zijde van het scherm de 58 minuten durende film Tightrope (2015). In een eve­neens spec­tac­u­lair berg­land­schap is een een­voudig zwart gek­lede figu­ur te zien: de koord­danser Rasul Abakarov. Tussen twee rot­sen is een koord ges­pan­nen waar de acrobaat van rechts naar links schilder­i­jen en tekenin­gen van een met­al­en rek naar een vierkante met­al­en instal­latie draagt. Per twee, of soms per drie selecteert de koord­danser de werken en brengt ze dan over de afgrond in vei­ligheid, waar ze in de con­struc­tie, die doet denken aan een muse­umde­pot, een nieuwe plek kri­j­gen. Af en toe wordt het op de achter­grond bewolkt of zwelt de wind aan en wap­peren er wat werken ver­vaar­lijk in Abakarovs hand. Je houdt de adem in alsof de koord­danser, zon­der vei­lighei­d­sko­ord, in real­time de afgrond bed­wingt. Voor een muse­ale video duurt de film lang, met trage, rit­uele beelden. Toch is de ervar­ing van tijd bij het kijken naar de koord­danser die maar heen en weer bli­jft lopen, niet traag. De com­bi­natie van deze tijd­sla­gen, de ver­wi­jzin­gen naar moder­niteit en tra­di­tie, de poëtis­che beelden die voor velen als uit een andere wereld zullen zijn maar als metafoor intiem herken­baar zijn, mak­en Tightrope tot een uit­zon­der­lijk werk. Nadeel hier­van is dat het werk in de andere zalen in con­trast dat niveau niet haalt, maar als alles uit zou blinken, zou je min­der zien​.De werken die in het nieuwe muse­um op de rot­sen wor­den geor­dend, zijn repro­duc­ties van de col­lec­tie van het Muse­um voor Beeldende Kun­st van Dagestan. 

In een tekst die de dekolo­niale denker Mad­i­na Tlostano­va over Tightrope schreef, brengt ze het werk in ver­band met de diepe sporen die de sov­jet-mod­erniser­ing heeft achterge­lat­en, en waar mensen die daaraan zijn onder­wor­pen zich gen­er­aties lat­er nog alti­jd toe moeten zien te ver­houden. Van de Kauka­sus werd eerst een achter­lijke provin­cie’ gemaakt, ver­vol­gens werd de Kaukasiër ver­heven’ tot een mod­erne sov­jet-burg­er, de eigen taal, cul­tu­ur en tra­di­ties ten spi­jt. Tlostano­va ziet in Makhacheva’s kun­st een dekolo­niale prak­tijk omdat Makhache­va met haar sub­tiele tijd­spron­gen en omge­keerde beweg­in­gen (zoals het feit dat de koord­danser niet van links naar rechts loopt, maar ander­som) de lin­eariteit van de tijd door­breekt, en de mens bestudeert als onderdeel van in plaats van in opposi­tie met de natu­ur. Hoewel Makhacheva’s car­rière vooral plaatsvin­dt bin­nen west­erse insti­tuten, smokkelt ze daar, vol­gens Tlostano­va, tra­di­ties naar bin­nen (zoals een anti-hiërar­chis­che, col­lec­tieve aan­pak), die vol­gens een mod­erne log­i­ca allang uit­gestor­ven had­den moeten zijn maar die met omwe­gen toch hebben over­leefd – of die door Makhache­va weer tot lev­en wor­den gewekt. 


Makhache­va ref­er­eert aan haar groot­vad­er die, zo zegt ze, in Dages­tan wél begrepen werdDe geschiede­nis en mytholo­gie van de Kauka­sus, een uit­gestrek­te regio met veel cul­turen en etniciteit­en, vormt in Makhacheva’s werk een rode draad. In het Fries Muse­um zijn fascinerende ansichtkaarten uit de negen­tiende en begin-twintig­ste eeuw te zien. De onder­schriften, in Rus­sisch en Frans (in tsaris­tisch Rus­land de taal van de cul­turele elite), geven aan wat voor een type’ Kaukasiër er te zien is.
Naast fascinerend zijn de ansichtkaarten ook pijn­lijk; het is een oriën­tal­is­tis­che, impe­ri­ale visie van de dom­i­nante groep die tot op heden op aller­lei manieren door­w­erkt, bijvoor­beeld in de recente oproer in con­ser­vatieve Rus­sis­che krin­gen over Man­izha, de Tadzjieks-Rus­sis­che zan­geres die met Russ­ian Woman Rus­land verte­gen­wo­ordigde op het Euro­visie Songfes­ti­val. Bij een Rus­sis­che vrouw’, zo bleek, dacht­en er niet veel niet onmid­del­lijk aan een Slavis­che, blonde vrouw met appel­wan­gen en hertenogen. Ook in iets alledaags als adver­ten­ties voor woon­ruimte staat er in ste­den als Mosk­ou en Sint Peters­burg nog alti­jd regel­matig het racis­tis­che alleen Slavisch’.Aan de andere kant van deze zaal is werk te zien waarin Makhache­va op luchtige wijze een andere draai geeft aan dat tijd­perk van impe­ri­al­is­tis­che expan­sie.
In col­lages die de indruk wekken archief­ma­te­ri­aal te zijn, wor­den koord­dansers geplaatst op de meest uitzin­nige bergtop­pen: kan de romantiek van de ont­dekkingsreiziger wor­den ont­daan van, in de woor­den van semi­oti­cus en denker Wal­ter Migno­lo, de donkere zijde van de moderniteit?

Chari­vari (2019), een instal­latie geïn­spireerd op het cir­cus, aangekondigd als het hoogtepunt’ van de ten­toon­stelling, stelt als sluit­stuk, wellicht door die aankondig­ing, enigszins teleur. De titel ver­wi­jst naar de open­ings­act van een cir­cus waarin alle arti­esten tegelijk­er­ti­jd hun kun­sten ver­to­nen. Op de uitwerk­ing – strakke met­al­en struc­turen die aan touwlad­ders en hoe­pels doen denken, waar­tussen kos­tu­ums zijn geplaatst die zeer insta­gram­ma­blez­i­jn – is niets aan te merken, maar van de lev­endigheid, tragiek of wreed­heid van een cir­cus valt weinig te bespeuren. Op een tablet bij de ingang zijn archief­beelden te zien van het sov­jet-cir­cus van Bakoe, de hoofd­stad van Azer­bei­dz­jan, die meer tot de ver­beeld­ing spreken dan de instal­latie zelf. Door de speak­ers schalt een Ned­er­landse stem die inder­daad zo uit een cir­cusvoorstelling lijkt te komen: luid, en in con­trast met de steriele instal­latie iet­wat pot­sier­lijk. Flar­den tekst over syn­thetis­che beren komen voor­bij, maar weinig bli­jft hangen.

Ook dit werk is een samen­werk­ing, met de schri­jver Alexan­der Sne­girev, archi­tect Maria Sero­va en kos­tu­umon­twer­p­er Pani­ka Derevya, en het behelst thema’s die in al het werk van Makhache­va cen­traal staan: het roman­tis­che van acro­bat­en en geschiede­nis, humor, luchtigheid en lokale tra­di­ties in heden­daagse sociale en poli­tieke con­tex­ten.

Van­wege die thema’s viel het in ieder geval deze bezoek­er op dat er geen ver­wi­jz­ing leek te zijn naar de huidi­ge poli­tieke con­text van Azer­bei­dz­jan, waar de oor­log met buur­land Armenië sinds sep­tem­ber 2020 weer is opge­laaid. Chari­vari werd gemaakt in opdracht van YARAT, een insti­tu­ut voor heden­daagse kun­st in Bakoe waarover kri­tis­che gelu­iden zijn ver­sch­enen, onder meer op kun­st­plat­forms Hyper­al­ler­gic en The Calvert Jour­nal, van­wege de finan­ciële ban­den met het dic­ta­to­ri­ale en cor­rupte régime van pres­i­dent Ilham Aliyev. Daags na het uit­breken van de oor­log hing YARAT een meter­slange Azer­bei­dz­jaanse vlag aan de gev­el, pal naast de aankondig­ing van een exposi­tie van Ahmet Öğüt, en plaat­ste er een foto van op Insta­gram met een poli­tieke hash­tag. Öğüt dis­tantieerde zich pub­lieke­lijk en vroeg zow­el de ban­ner met zijn naam als de foto te ver­wi­jderen. Toen YARAT weigerde, beëindigde Öğüt zijn exposi­tie voor­ti­jdig.
Een dis­claimer voor de actu­aliteit is uit­er­aard geen vereiste, maar juist van­wege Makhacheva’s soci­aal-his­torisch meer­lagige werk en de fijn afgestelde antennes voor sol­i­dariteit was het niet ver­rassend geweest als er een, al dan niet ludieke, ref­er­en­tie naar die spec­i­fieke sit­u­atie was aange­bracht. In sov­jet-tij­den, zo valt te lezen in de beschri­jv­ing van Chari­vari, was het cir­cus een van de weinige plekken waar niet-geoor­loofde stand­pun­ten tot uit­drukking kon­den wor­den gebracht: een open­ing, zo niet een inkopper.

Makhacheva’s groot­vad­er is de dichter en schri­jver Rasul Gamza­tov, wereld­beroemd in de voor­ma­lige Sov­jet-Unie – een portret van hem op bezoek bij Fidel Cas­tro komt voor­bij in Tightrope. Zijn gedicht Zhu­ravli – kraan­vo­gels’, oor­spronke­lijk in het Avaars maar ver­taald in het Rus­sisch – is ver­wor­den tot een iconisch lied voor de in de Tweede Werel­door­log gevallen sol­dat­en, die in plaats van in de mod­der te zijn ver­gaan, licht als kraan­vo­gels de hemel in vliegen.

In een gesprek met koord­danser Abakarov, opgenomen in een pub­li­catie bij Tightrope, ref­er­eert Makhache­va aan haar groot­vad­er die, in tegen­stelling tot haar eigen werk, zo zegt ze, in Dages­tan wel ten diep­ste begrepen werd, ter­wi­jl zij vooral in een West-Europese con­text wordt opgenomen.
Vol­gens de moed­er van de kun­ste­naar ligt dat aan het medi­um: een woord zou een­voudi­ger te begri­jpen zijn dan een beeld. Gamza­tovs poëzie staat wat dat betre­ft in zow­el de orale tra­di­tie van vele bevolk­ings­groepen die zijn opges­lokt door de Sov­jet-Unie als in de Rus­sis­che lit­eraire tra­di­tie (mijn tante reageerde ontsteld toen ik haar vroeg of ze Gamza­tov kende: hoe zou iemand Gamza­tov niet kun­nen ken­nen?).
De infra­struc­tu­ur voor con­tem­po­raine kun­st is in de voor­ma­lige Sov­jet-Unie niet zo fijn­mazig als in West-Europa – wat zek­er ook mater­iële oorza­k­en heeft. Maar met werken als Tightrope maakt Makhache­va een ste­vige visuele tra­di­tie die ook in een rot­s­land­schap opnieuw zal wortelschieten.

Natasja Kensmil: portret van Albertine Agnes, prinses van Oranje

lees meer

Beestenboel, Dirk van Ginkel in de Leeuwarder Courant over de expositie van Afra Eisma

lees meer

Recensie van de expositie van Taus Makhacheva in de Leeuwarder Courant, door Gitte Brugman

lees meer

Artic Fever / Poolkoorts

lees meer

recensie Other.Worldy **** in de Volkskrant door Anna van Leeuwen

lees meer

The making-of van de expositie Other.Worldy in het Fries Museum

lees meer

Introductie van de tentoonstelling Other.Worldy

lees meer