6  B C  Epker Schwarze Witwe 2017 Aquarel Gouache Potlood 27 X 36 Cm

Poolkoorts. Artic Fever. In de donkere ijzige win­ters aan de pool zit­ten fam­i­lies dicht op elka­ar de win­ter uit, en soms kun­nen de span­nin­gen hoog oplopen, het kan zelfs lei­den tot een psy­chose, tot uit­barst­ing van geweld. Zo’n ont­ploff­ing draagt de naam arc­tic fever. Maar ook de onbed­wing­bare behoefte van avon­turi­ers om steeds weer naar de pool te reizen ondanks de ondraaglijke ont­berin­gen die je daar opwacht­en wordt wel eens arc­tic fever genoemd. Great God, this is an awful place!’, schreef pool­reiziger Scott in zijn dag­boek in 1912.

Ame­lander Hid­de Dirks Kat zeilde met het schip Juf­frouw Klara naar het noor­den om op walvis­sen te jagen en met ton­nen vol olie terug te keren, ten­min­ste als de reis voor­spoedig zou ver­lopen. Het was gewoon zijn beroep. Wie echter zijn dag­boek leest, vangt een glimp op van de beproevin­gen die hij doorstond toen het schip vast kwam te zit­ten tussen de immense stukken kruiend ijs. Dat was in 1777. In 1818 ver­scheen zijn ver­haal over die schip­breuk en de meer dan barre tocht waar­bij Kat en zijn man­schap­pen over ijss­chot­sen aan land proberen te komen, al is er geen land in zicht en dus nog geen hoop op ver­loss­ing. Som­mi­gen bevriezen, anderen ver­drinken, iedereen lijdt honger en al lezend kan ik maar niet begri­jpen hoe Kat in het water viel en weer naar boven wordt getrokken en met al dat ijswa­ter in tem­per­a­turen van dik min graden toch verder kan lopen over die ijss­chot­sen — maar zo staat het wel beschreven. Ze wor­den gered door de Wilden’, zoals Kat ze noemt, de Inu­it zoals ze zichzelf noe­men (het meer­voud van Inuk wat echte mens’ betekent).

Ken U zelve, 2017

Kun­ste­naar B.C. Epker kreeg via Dolph Kessler het dag­boek in han­den en werd gegrepen door de tekst. Hoe zat dat schip in het ijs vast? Hoe ver hebben ze gelopen? En waar pre­cies? De his­torische sen­satie trig­gerde hem het meest: het per­spec­tief van toen en het directe con­tact dat je zo met het verleden kunt mak­en. Door veel te lezen over Kat’s lot­gevallen en de his­torische con­text waarbin­nen ze plaatvon­den – en veel tekenin­gen te mak­en over de schep­en, de kust, de zee en de Groen­landse flo­ra en fau­na die Kat daar moeten hebben omringd – kon Epker als het ware intunen.

En hij wilde een boek mak­en, dat was het start­punt. Tij­dens een dichtersmid­dag in Muse­um Coda raak­te Epker in gesprek met Peter du Gardi­jn en vroeg hem of hij een korte inlei­d­ing wilde schri­jven. Die inlei­d­ing kwam maar er ontstond ook een soort briefwis­sel­ing waarin Epker hem om de paar dagen een teken­ing stu­urde waarop Du Gardi­jn reageerde met zijn eigen ver­sie van het ver­haal van Kat in een gedicht. Een losse for­mule waaruit dit boek vol­gde: Poolkoorts/​Arc­tic Fever.

Elke held is een cliché. Dat zit in de aard van het beestje. Hij begint als iemand die de orde open­breekt, die los maakt wat vastz­it, die zijn lev­en op het spel zet, die het onvoorstel­bare presteert. (..) Maar een­maal gefix­eerd in marmer of kop­er of stort­be­ton van een stand­beeld wordt hij de belicham­ing van wat hij juist door­brak.’ Nie­mand wil van marmer worden.’

Self Portrait, 2017

In dit boek proberen Epker en Du Gardi­jn de held Hid­de Dirks Kat te bevri­j­den uit zijn stand­beeld op Ame­land waar hij zich toont als een keurige man van stand met een hoge hoed op maar ook uit zijn keursli­jf als held. Wat we wilden is Kat bevri­j­den uit het ver­stikkende dis­cours waarin elke held zit opges­loten, uit de canon waarin zijn naam gebeit­eld is, uit de taal die onver­mi­jdelijk teko­rtsch­i­et om ade­quaat zijn lot­gevallen te beschri­jven en vast te leggen voor het nages­lacht. We wilden oog in oog met hem komen te staan – omdat hij een lev­ende han­de­lende mens bij uit­stek was die als over­lever zo lev­endig ver­slag had gedaan van zijn ongelooflijke lot­gevallen.’ Ze proberen de poolkoorts gestalte te geven, de hal­lu­ci­naties die over het ijs zweven, de indrukken die Kat opdeed in dat barre noor­den. En in zijn tekenin­gen vangt Epker die won­der­lijke indrukken en com­bi­neert het met zijn eigen ver­lan­gen naar nieuwe ervarin­gen, door mogelijke en mythis­che oor­den te verbinden met de reis van Kat. In de tekenin­gen gaat niet zozeer om wat je direct ziet maar meer om de evo­caties die het ding, dier of mens oproepen.

Zelfportet als HDK, 2017

Zo poseert op de eerste teken­ing een koop­vaarder met de trekken van Epker in zwarte kleren voor de haven waar het schip zal gaan vertrekken. (Zelf­portret als HDK, 2017). De poolkoorts is van alle tij​den​.De tekenin­gen van Epker halen het helden­dom uit de man, want op helden­dom valt wel wat af te din­gen; is dat niet wat de mensen­mas­sa er nader­hand van maakt, is proberen te over­leven een helden­daad of gewoon een menselijke eigenschap?Niemand wil van marmer wor­den. Het verleden fix­eert zich keer op keer maar met deze tekenin­gen wil Epker de betover­ing van dat machis­mo weer door­breken, de held weer lev­end mak­en. De kun­ste­naar kruipt in de huid van de held Kat en probeert ang­sten te exter­nalis­eren, zodat je weer met andere ogen naar de held kunt kijken. Zo is er ook een zelf­portret als Inu­it, want ook die wil je leren ken­nen. In de tekenin­gen dalen bescher­mgeesten neer, duiken maskers op, lopen heden en verleden voort­durend door elkaar.

S. & St. B., 2017

Epker: ik moet bij zo’n project alti­jd een soort drem­pel over: het begint met schet­sen van veg­e­tatie, vis­sen, en dan raak ik het spoor bijster want die kant wil je niet op. Het gebruiken van formele beeldele­menten kan me dan soms verder helpen, zoals de zwarte balk en de scharnierende lij­nen, als van een schaar­lamp, waar ik dan op de plek waar je dan de lamp zou verwacht­en, een zelf­portret in Inu­itk­led­ing teken. (Deel 31) Die liggende halve cirkel komt steeds weer terug, een even­wicht zoek­ende, uit het zwarte niets getrokken beweg­ing. Ik exter­naliseer immo­bilis­erende zak­en zoals ang­sten (die doen bevriezen) of fas­ci­naties (die boeien), plaats ze in een nieuwe con­stel­latie die beteke­nis genereert, zodat de betover­ing en voorin­genomen­heid wordt door­bro­ken en alles weer in beweg­ing en tot lev­en komt.’

Ja, het is die bevroren betover­ing die in dit boek geopend wordt, bez­woren wordt, te lijf gegaan met alles wat in de ver­beeld­ing voorhan­den is. De zwarte scharnier trekt eerst de aan­dacht, dan de kleurige Inu­it-kraag en wat wolk­erig in de verte is daar het zachte gezicht met vreemde gele lip­pen. Was die Kat een soort super­me­ns of zijn wij in onze tijd wat verweekt?

In een prachtige teken­ing staan een Inu­it man en vrouw naast elka­ar, de vrouw steekt haar tong uit ter­wi­jl op de achter­grond het noorder­licht los­barst. Gek­leed in een psy­che­delisch gek­leurd jager­skos­tu­um poseren met een eidereend, zo’n grote eend die in de Wad­den­zee te zien is maar vooral in arc­tis­che gebieden broedt. De vrouw steekt haar tong uit. Daar heb ik geen verk­lar­ing voor,’ zegt Epker. Miss­chien naar mij als kijk­er. Miss­chien ver­wi­jst die tong naar Inu­it-rit­ue­len, waar­bij gekke bekken wor­den getrokken om boze geesten weg te jagen.’ De draak steken, poli­tiek incor­rect, zoek het maar uit’, zegt de kun­ste­naar. Of ref­er­eert de titel Schwarze Witwe miss­chien aan een duis­ter lied­je dat ik tij­dens het teke­nen voor­bij hoorde komen op de radio? Of ver­wi­jst het aan de vrouwt­jes-eidereend die alleen overbli­jft nu haar weder­helft in han­den gevallen is van de jagers? Of aan hoe de vrouw van Kat zich gevoeld moet hebben toen hij niet op de verwachte tijd van zijn zeereis terug­keerde? Of aan de Inu­it weduwen de vol­gens over­lev­er­ing soms aange­bo­den wer­den aan blanke man­nen op door­reis om de nacht mee door te bren­gen — om zo de kleine zeer geï­soleerde gemeen­schap­pen van vers bloed te voorzien. En inder­daad speelt ook op de achter­grond de giftige spin mee die steev­ast haar man­net­je opeet na de paringsdaad…’

De kun­ste­naar toont het gevaar dat het lev­en in zich draagt en dat wij (in het west­en, in deze tijd) hebben ver­stopt achter de koelka­st en het gas­for­nuis. Kijk daar duikt de Orka op (de killer whale van de oceaan) en de ver­bi­js­ter­de vrouw die zich vol schrik van hem afwendt heeft iets oud­hol­lands maar draagt ook een broek van bont. Hoe je angst te over­win­nen? Ja door met de ziel van de natu­ur mee te dansen, door met de sja­ma­nen het onder­maanse speelveld te betre­den (rit­uele han­delin­gen te ver­richt­en, te teke­nen, en met for­mules de immo­bilis­erende kracht­en te bezw­eren) wordt de betover­ing ver­bro­ken en wordt alles weer bewegelijk.

Arctic fever, 2017

Je ziet de sirene die het schip lokt: het ver­haal van Home­rus waarin Odysseus zich aan de mast laat vast­binden en zijn beman­ning bijen­was in hun oren laat stop­pen, zodat hij naar de onweer­staan­bare gezan­gen van de sire­nen kan luis­teren zon­der dat het schip uit koers raakt en op de dodelijke klip­pen strandt. Epker: Daar gaat dus om; in beweg­ing bli­jven, koers houden en niet de weg kwi­j­trak­en. Je gaat voor de bijl als je zon­der voor­be­houd je fas­ci­naties vol­gt (dan val je ten prooi aan een her­hal­ing die het tegen­deel is van ontwik­kel­ing) of als angst je doet bevriezen. Dat is het onder­scheid tussen de kun­ste­naar en de zot, de kun­ste­naar kan zich intens met zijn ang­sten en fas­ci­naties uiteen­zetten maar hij zinkt er niet in weg, hij bli­jft op koers.’ In de tekenin­gen zijn de din­gen ten volle aan­wezig en in beweg­ing, alles loopt door elka­ar, toen en nu, ver­beeld­ing en mythe en realiteit, de ont­moet­ing, de bots­ing. Ze peuteren de ziel tevoorschi­jn en daarmee de angst die in de ziel ver­sc­holen ligt. Het lev­en ten volle lev­en.

Alle tekenin­gen van het boek zijn gemaakt voor­dat Epker – mid­den in de win­ter van 2020 – zelf afreis­de naar het noord­pool­ge­bied om daar in Ilulis­sat Groen­land een poos te werken als artist-in-res­i­dence. Een lange nacht. De eerste dag zag hij nog net de zon boven de kim uitkomen, ver­vol­gens was er elke dag min­der licht te zien rond 12 uur s mid­dags. Maar s nachts, als het onbe­wolkt was, reflecteerde het licht van de ster­ren op het wit van de sneeuw. Bij iedere stap die ik buiten zette werd ik begeleid door twee raven. Dat lijkt heel roman­tisch maar het heeft een puur prak­tis­che reden, mijn lichaam is een poten­tiële maalti­jd voor hen. Het komt niet zelden voor dat mensen tij­dens een nachtelijke wan­del­ing in vri­jwel onbe­woonde en ver­rader­lijk gladde win­ter­land­schap ten val komen of verd­walen en dan door pijn en de vriesk­ou bevan­gen rak­en. Als je een paar minuten niet beweegt dan bevries je snel bij min 30 en de raven weten dat.’

De raaf is vol­gens de over­lev­er­ing van de Inu­it de schep­per van de mens. En in Groen­land zag ik op dat hij ook graag weer als eerste erbij is als de mens kan wor­den opgegeten. Schep­pen en verni­eti­gen; in extreme sit­u­aties liggen ze dicht bij elkaar…

Dolph Kessler en Egbar­ta Veen­huizen ini­tieer­den in de afgelopen jaren onder de noe­mer Buro HDK 2018 een reeks kun­st­pro­jecten waar­bij ze ver­schil­lende kun­ste­naars, dichters, com­pon­is­ten, etc. vroe­gen om te rea­geren op het woelige lev­en van de Ame­lander walvis­vaarder Hid­de Dirks Kat. In dit kad­er pub­liceer­den B.C. Epker en Peter du Gardi­jn het boek Poolkoorts | Arc­tic Fever.

Natasja Kensmil: portret van Albertine Agnes, prinses van Oranje

lees meer

Koorddanser tussen de bergtoppen, recensie expo van Taus Makhacheva in het Fries Museum

lees meer

Beestenboel, Dirk van Ginkel in de Leeuwarder Courant over de expositie van Afra Eisma

lees meer

Recensie van de expositie van Taus Makhacheva in de Leeuwarder Courant, door Gitte Brugman

lees meer

recensie Other.Worldy **** in de Volkskrant door Anna van Leeuwen

lees meer

The making-of van de expositie Other.Worldy in het Fries Museum

lees meer

Introductie van de tentoonstelling Other.Worldy

lees meer