Karolien Knols: Humble, een expositie over nederige kunst

de Volkskrant, 13 mei 2017

Je kunt mee­doen met die hum­bug in de kunst­wereld, maar je kunt er natu­urlijk ook tegenin gaan. Hoe? Maak Hum­ble, een exposi­tie over ned­erige kun­st.

Heeft een beschei­den houd­ing in de kun­st tegen­wo­ordig nog zin of gooi je ermee je eigen glazen in? Met die vraag opende vri­jdag de ten­toon­stelling Hum­ble in de pre­sen­tatieruimte Garage Rot­ter­dam. Vijf­tien kun­ste­naars, onder wie Marc Mul­ders, Eva Spieren­burg en Eve­lyn Taocheng Wang, tonen werk dat een ode brengt aan een eigen­schap die in deze tijd van grote ego’s, grote mon­den en o‑Face­book-wat-is-mijn-lev­en-toch-leuk, is onderges­neeuwd: nederigheid.

Samen­stellers zijn Hanne Hage­naars en Hes­ke ten Cate. Het idee ervoor ontstond niet met een lijst kun­ste­naars, maar met een the­ma. Op de kun­sta­cad­e­mies waar ze bei­den les­geven was het hun al eerder opgevallen hoeveel druk kun­st­stu­den­ten voe­len om meteen na hun afs­tud­eren suc­cesvol te zijn en te blak­en van zelfvertrouwen.

Het komt niet alleen door de tijdgeest waarin ze opgroeien, zegt Hage­naars. Ook wat er van de kun­ste­naar wordt ver­langd, is veran­derd. Je moet onderne­mer zijn, je moet je kun­st goed kun­nen verkopen en een over­tu­igend ver­haal hebben. Maar iets onder­zoeken, open­lijk twi­jfe­len en vra­gen stellen is juist essen­tieel in de beeldende kun­st.’ Ten Cate: Wij zeggen alti­jd tegen onze stu­den­ten: hou vast aan je eigen waar­den. Bli­jf trouw aan jezelf, er zijn ook kun­ste­naars die niet hoog van de toren blazen en er ook komen.’

Dat maakt Hum­ble naast een state­ment ook een aan­moedig­ing. Natu­urlijk is het antwo­ord ja, op die vraag of beschei­den­heid in de kun­st nog wel zin heeft. Al was het alleen maar als tegen­wicht tegen kun­st­beurzen als Frieze en Art Basel. Ten Cate en Hage­naars zijn er vaak geweest. De kun­st daar is aangepast aan de smaak van de nieuwe rijken. Niks ned­erigheid, het is eerder greed. Alles draait daar om geld.’

Ned­erige, beschei­den kun­st dus. Wat moeten we ons daar bij voorstellen? Eerste indruk, nadat de blik langs een wand met foto’s van voet­wassin­gen, tekenin­gen in inkt en een servies van porse­lein is gegaan: met for­maat heeft ned­erigheid niets van doen. De werken zijn meter­shoog én piep­klein. Met mate­ri­aal? We zien bad­stof en papi­er-maché. Kleur? Zachtheid troef.

Hage­naars: Veel meer dan naar mate­ri­aal hebben we bij de selec­tie van de werken gekeken naar de houd­ing van de mak­er, en waarover een werk vol­gens de kun­ste­naar gaat.’ Neem de teken­ing van Eve­lyn Taocheng Wang, win­naar van de Volk­skrant Beeldende Kun­st­pri­js 2017. Inkt en aquarelverf op rijst­pa­pi­er. A Hongkong-Dutch Client Lick­ing my Arm Dur­ing Mas­sage Treat­ment heet het werk. Vol­gens Hage­naars ademt het in alles ned­erigheid en kwets­baarheid: Het gaat over haar werk als masseur, waarmee ze aangeeft: ik kan nog niet als kun­ste­naar in mijn onder­houd voorzien. Masseren in een salon is ook nog eens een dienend beroep, en het is een plek waar sek­suele span­ning, door het intieme con­tact met de klanten steeds aan­wezig is.’

Tegen­over het werk van Wang liggen op een ver­hoging drie tekenin­gen van de in 2002 overleden Roe­meen Florin Mitroi.

Tegen­over het werk van Wang liggen op een ver­hoging drie tekenin­gen van de in 2002 overleden Roe­meense kun­ste­naar Florin Mitroi. Ten Cate: Hanne had werk van hem gezien op Art Basel en is naar Boekarest gevlo­gen om met zijn weduwe in het ate­lier zijn werk te bek­ijken. Mitroi was docent op de kun­sta­cad­e­mie, zijn eigen werk was nooit buiten zijn ate­lier geweest. Zelfs als hij zijn stu­den­ten uitn­odigde in zijn ate­lier, legde hij doeken over zijn werk. Hij was een stille activist, hij heeft zich eerst verzet tegen Ceaus­es­cu en lat­er tegen het kap­i­tal­isme, en als je voor zijn werk staat, voel je die geschiede­nis. We hebben ervoor gekozen het werk hier niet op te hangen, maar neer te zetten zoals het ook op zijn ate­lier stond: op de grond, tegen elka­ar aan, wie wil kan er doorheen bladeren.’

En dan is er natu­urlijk nog de ont­vanger: staat die open voor kun­st die niet onmid­del­lijk je aan­dacht opeist, waar je tijd voor moet nemen, miss­chien net iets meer infor­matie voor nodig hebt dan de audio­tour inge­spro­ken door een BN’er? Vol­gens Hage­naars wordt er in de kunst­wereld te veel uit­ge­gaan van veron­der­stellin­gen. Dat het pub­liek uit is op snelle verzadig­ing, en dat kun­st voor de meeste mensen te moeil­ijk is. Onzin! Heel veel mensen vin­den kun­st mooi als daar iets in gebeurt dat aan hun eigen lev­en raakt. Gelukkig is het onder kun­ste­naars steeds min­der taboe om dat per­soon­lijke toe te lat­en en ook te benoemen.’

Tij­dens de open­ing klonk Hum­ble van Kendrick Lamar. De titel voor de ten­toon­stelling was er al voor hij zijn num­mer uit­bracht. Het wordt een daad met een knipoog, zeggen de cura­toren. Zijn Bitch, be hum­ble, is nu juist níet de bood­schap die we hier lat­en klinken.’

lees meer +
lijn

Corine van Emmerik: Humble, een kakofonie van bescheidenheid

Metropolis M, 12 juli 2017
Kim van Erven

In een wereld waar de con­cur­ren­tie moor­dend is en gepoli­jste alter ego’s zich onge­ge­neerd pro­moten, lijkt beschei­den­heid ver te zoeken. Daar waar de Beyoncé’s van de kunst­wereld zich etaleren als super­helden, genieën en mag­iërs van andere plan­eten, zijn er ook kun­ste­naars die ned­erig en beschei­den zijn, die vertellen, zo leert de ten­toon­stelling Hum­ble in Garage Rot­ter­dam. Cura­toren Hes­ke ten Cate en Hanne Hage­naars stelden een ten­toon­stelling samen ter ere van het vijf­jarig bestaan van de instelling, met werken van onder anderen Hans Aars­man, Marc Mul­ders, Ana Navas en Eva Spieren­burg om de waarde van ned­erigheid en beschei­den­heid in haar beteke­nis en vorm te onder­zoeken, een ten­toon­stelling zon­der een groot ego,’ aldus de curatoren.

Harry Haarsma, Eén en veel, 2013

In de prachtige open exposi­tieruimte van de oude Volk­swa­gen garage wor­den de ned­erige werken belicht door een bij­na god­delijk licht van boven. Geen felle kleuren die eruit sprin­gen, maar een bedeesd kleuren­palet wordt door de ruimte ver­spreid. In het mid­den staan de meest imposante werken, zoals een bad­stof­fen lap die van het pla­fond tot de grond reikt met daarop kleine witte objecten van Kim van Erven. De gri­jze kleur van de lap rijmt met het gri­js van de beton­nen pilaar. Aan de andere kant hangen twee doeken van Saya­ka Abe aan het pla­fond met een getek­end tafer­eel van een ten­tenkamp in Tokyo en gebor­du­urde details. Het zijn werken die door diag­o­nalen en ver­ti­cale vlakken span­nende lij­nen in de ruimte trekken. Links in de hoek staat een werk van Har­ry Haars­ma; een grote stellingkast met zorgvuldig ingepak­te schilder­i­jt­jes die net­jes staan te wacht­en tot­dat ze dagelijks door de kun­ste­naar zelf wor­den uit­gepakt en één voor één mogen pronken aan de muur. Het zijn werk­jes gemaakt van kran­ten, waar de kun­ste­naar over­heen heeft geschilderd. Kran­ten zijn vol­gens de kun­ste­naar als ven­sters op het dagelijks lev­en en geven beeld aan de wereld. Daar­naast hangt een werk van Eve­lyn Taocheng Wang, die haar (ned­erige) bestaan als masseuse in een Chi­nese salon weergeeft, waar ze vier maan­den werkte.

Hans Aarsman, Modern Times, 2017

Een humoris­tis­che noot komt van de serie Mod­ern Times van fotograaf Hans Aars­man, die ver­schil­lende foto’s heeft verza­meld van het ned­erige kar­wei van het wassen van voeten. Zijn werk draagt naar eigen zeggen ned­erigheid uit door het lat­en zien van ver­ban­den in foto’s die hij heeft gevon­den. Aars­man zoomt in op het eeuwe­noude motief van het voeten­wassen door gevon­den foto’s te tonen uit de kun­st­geschiede­nis en com­mer­ciële cul­tu­ur. Foto’s van vrouwen op de bank met een voeten­bad­je doen denken aan de Tel Sell reclames van weleer, afbeeldin­gen van mod­erne machines die de taak van het voeten­wassen hebben overgenomen, zoals de lux­ueuze voetenspa die je voeten tij­dens het tele­visie kijken vertroete­len, hangen naast religieuze afbeeldin­gen van Maria Mag­dale­na die de voeten van Jezus wast en pas­getrouwde stellen die als teken van ned­erigheid elka­ars voeten wassen. De com­bi­natie van foto’s lijkt op het eerste gezicht een gekke verza­mel­ing, maar na goed kijken ont­dek je het motief. De cheesy foto’s kri­j­gen een andere beteke­nis in de con­text van de verza­mel­ing waarin Aars­man ze ten­toon­stelt. Door gebruik te mak­en van gevon­den foto’s wordt Aarsman’s ego aan de kant geschoven en is hij verteller van het uit­gelichte motief.

Het religieuze motief in Aars­man wordt door­getrokken naar het werk van Marc Mul­ders, die het ned­erige zoekt in religie. Zijn werk is breed gerep­re­sen­teerd met wel­geteld drie werken. De kun­ste­naar ziet ned­erigheid als kern­waarde in iedere religie en streeft om het grotere weer te geven, grot­er dan de mensen, wat Mul­ders iden­ti­ficeert als schoonheid. Zo is DOOR­NENKROON een ver­wi­jz­ing naar de ned­erigheid van Jezus, en wilt MOON­LIGHT GAR­DEN het kwade aan­pakken door troost te bieden in de schoonheid van geab­stra­heerde bloe­men. Maar kan schoonheid in de naïviteit van bloe­men het kwade van de wereld, en de idio­terie wel te lijf gaan? Of is dit pure hubris?

Sara Sejin Chang (Sara van der Heide), Colour Theory

Sara Sejin Chang (Sara van der Hei­de) kijkt ook naar het­geen wat ons mensen over­sti­jgt, wat zij vin­dt in de natu­ur. In een serie van twintig aquarellen reduceert ze de fun­da­mentele eigen­schap­pen van het medi­um tot licht en kleur: gek­leurde strepen vor­men conis­che bun­dels in een zwarte achter­grond. Ze liet zich inspir­eren door kun­ste­naar Paul Klee, die stelde dat kun­st en natu­ur uit dezelfde bron komen, als onderde­len van een grot­er kos­misch geheel. Door de ruimte die de aquarellen innemen, een hele hoek, mist het span­ning en neigt het werk naar het saaie, waar­door de dynamiek van de ten­toon­stelling wordt onder­bro­ken. Als tegen­hang­er staat het vul­lende werk van Ana Navas pom­peus in het mid­den van de ruimte. Het is juist niet de natu­ur, maar alchemistis­che mate­ri­alen en eso­ter­ische amulet­ten die haar fascineren. Op de vlo­er ligt een tweed­i­men­sion­ale papieren repli­ca van Hen­ri Moore’s sculp­turen met daarop een stoel en blouse, alle­bei met een marmer­achtig patroon. In een diag­o­naal staan vijf sculp­turen opgesteld van papi­er-maché, amulet­ten die bescherming bieden (en juist niet van goud of edel­ste­nen zijn gemaakt). Navas’s werken lat­en de ver­schil­lende dimen­sies zien van hum­ble­ness, door het grote papieren tapi­jt in de sti­jl van Hen­ri Moore en de raad­selachtige sculp­turen die diag­o­naal in de ruimte pronken. Ook een pom­peus sculp­tu­ur kan ned­erig zijn in de dofheid van het papi­er maché of de blauw-groene kleur van nage­bootst geox­ideerd kop­er; een sobere mate­ri­aal keuze, maar met spet­terend resul­taat. Het werk van Ana Navas geeft jeu aan de ten­toon­stelling en de plaats­ing van het werk in het mid­den van de ruimte zorgt voor fric­tie en een frisse blik bin­nen de ten­toon­stelling.
Eva Spieren­burg laat een uiterst menselijke kant zien in haar instal­latie de stuk­jes niets en het alles, waar ster­ven als een soort ned­erigheid wordt gezien. In kleine fragiele werk­jes, grotere werken en een buste op een stok, toont ze de tussen­ruimte van het zijn en niet zijn. Na de dood van haar moed­er realiseerde Spieren­burg dat kwets­baarheid wat betre­ft vorm en inhoud ook een vorm van ned­erigheid kan aan­nemen, wat resul­teerde in intieme en ontroerende werken met een lugu­ber randje.

Jay Tan, Air Asia, 2015 en Vika Mitrichenko, The Trophy Cups, 2013

In de voor­ruimte van Garage, staat het werk van Jay Tan en Vika Mitrichenko, waar het object cen­traal staat. Tan maakt in Air Asia gebruik van ready­mades, zoals een kruk­je, een stoel, een lux­aflex en een deken­t­je van Air Asia, waar ze ver­vol­gens keramiek sculp­tu­ur aan toevoegt. Het is een eige­naardi­ge en humoris­tis­che instal­latie dat gaat over alledaagse objecten in een nieuwe samen­stel­ing. Het draagt geen beladen poli­tieke state­ments uit, maar belicht op span­nende wijze de objecten in de instal­latie zelf en hun con­stel­latie. In de ven­ter­bank staat een verza­mel­ing keramis­che sculp­turen in aller­lei soorten en mat­en, tro­feeën van Mitrichenko voor ned­erigheid en beschei­den­heid van de gewone burg­er. Mitrichenko laat zien dat via kun­st waarder­ing kan wor­den uit­ge­spro­ken over de ned­erigheid van de kleine gestes in het dagelijkse lev­en. Niet iedereen hoeft een sportkam­pi­oen te zijn om een tro­fee te ont­van­gen, ook dromen en het behouden van hoop van de gewone mens zijn een tro­fee waard.

Hum­ble toont ned­erigheid en beschei­den­heid in haar ver­schei­dene vor­men en mat­en en brengt ons weer down to earth, nuchter, zoals de Rot­ter­dammers zelf. Zek­er in relatie tot het vijf jarig bestaan van Garage Rot­ter­dam is het dap­per dat er is gekozen voor een the­ma als Hum­ble. Aan de ene kant weer­spiegelt het de ned­erigheid van hun bestaan, maar aan de andere kant ook het lef om in tij­den van bom­barie en grote ego’s, waar het niet meer draait om de kun­st zelf maar alles daaromheen, te kiezen om een tegen­gelu­id te bieden en deze grandeur en ego’s op de achter­grond te lat­en. Hum­ble toont ned­erigheid en beschei­den­heid in haar ver­schei­dene vor­men en mat­en en brengt ons weer down to earth, nuchter, zoals de Rot­ter­dammers zelf. Van een vul­lend amulet van Ana Navas, tot een kleine teken­ing van Eva Spieren­burg. Van ned­erig mate­ri­aal tot beschei­den posi­tie. De werken leren ons met een nieuwe blik kijken naar het ver­fi­jnde zon­der al te groot spek­takel.

De ten­toon­stelling toont de nuances van hum­ble­ness in haar eigen kracht, maar mist ver­vol­gens een con­clusie. Wat wordt getoond is een reur­ing van geroeze­moes, een kako­fonie van beschei­den­heid, waar een een­stem­mige bood­schap niet naar voren komt. Miss­chien is het dan aan de bezoek­er om goed te luis­teren naar wat de werken te zeggen hebben, om ver­vol­gens een eigen con­clusie te trekken. Juist omdat dit soort kun­st niet om sen­satie gaat, kan ned­erigheid en beschei­den­heid snel omslaan naar een bepaalde saai­heid, een sober­heid. Juist een onder­zoek naar de waarde van deze eigen­schap­pen zou een tour de force van hum­ble­ness moeten zijn, om te lat­en zien dat ned­erigheid en beschei­den­heid in de kun­st net zo geloofwaardig en potent is als haar tegen­hang­er, immers, beschei­den­heid siert niet alleen de mens, maar ook de kun­st.

Hum­ble, Garage Rot­ter­dam, 12 mei 201716 juli 2017

lees meer +
lijn