Museum het Valkhof, Nijmegen
10 december 2016 — 19 februari 2017

Muse­um Het Valkhof heeft Hes­ke ten Cate en Hanne Hage­naars gevraagd om met een eigen exposi­tie te rea­geren op de ten­toon­stelling Out to Sea?’ Het voors­tel van de gastcu­ra­toren was terug te gaan naar de bron: het lab­o­ra­to­ri­um. Daar ligt de oor­sprong van kun­st­stof en mogelijk is daar ook de plaats waar cre­atieve oplossin­gen wor­den bedacht. 

Zij nodig­den vier kun­ste­naars uit om vanu­it hun eigen visie op de natu­ur ver­sus het kun­st­matige’ een state­ment te mak­en in de vorm van een lab­o­ra­to­ri­um. De ten­toon­stelling zet daarmee het exper­i­ment cen­traal, als moment waarop nieuw mate­ri­aal ontstaat. Het visu­aliseert een plaats van denken en van creëren. Maak­baarheid’ en het menselijk han­de­len’ zijn het overkoe­pe­lende the­ma van Liq­uid Mountain’.

Liq­uid Moun­tain’ (let­ter­lijk: vloeibare berg) is een term uit de sur­fw­ereld, en daarmee een ver­wi­jz­ing naar de zee, waarin ook het plas­tic afval dri­jft. Wan­neer de omstandighe­den gun­stig zijn, ontstaat er in zee — tijdelijk — een enorme golf die nieuwe mogelijkhe­den biedt om vooruit te komen.

Kun­ste­naars: Karin van Dam, Müge Yil­maz, Anna Bak, Paul Beumer, Simon Starling

Karin van Dam, Installatie, 2016
Floating Market, 2012, Chinese lampen, fluweel en bamboe, rubber

Vloed­la­gen in de zeereep. Karin van Dam laat zich graag inspir­eren door de exposi­tieruimte. In dit geval deed het glanzende vlo­erop­per­vlak haar denken aan het water van de zee, die een belan­grijke rol heeft in Dossier Plas­tic. Float­ing Mar­ket is een dri­jvende’ instal­latie van nautis­che vor­men die uitn­odigt om de zee te verken­nen. In de enorme water­mas­sa ligt oneindig veel ver­bor­gen in de diepte.

De arche­ol­o­gis­che vond­sten in Muse­um Het Valkhof, kun­sto­b­jecten en gebruiksvoor­w­er­pen uit het dagelijks lev­en, komen uit de grond. Tegen­over die objecten, in het muse­um als schat­ten ten­toongesteld, pre­sen­teert de kun­ste­naar haar eigen found objects’ in vit­rines. Het zijn met zorg gekozen heden­daagse plas­tic voor­w­er­pen, meege­bracht vanu­it de hele wereld. Miss­chien wor­den ze ooit op een­zelfde manier bekeken als de arche­ol­o­gis­che vondsten.

Müge Yilmaz, The Water, the Soil, the Jungle III, ParckFarm, 2016

Oscil­la­tions. Müge Yil­maz toont ons een ver­lichte alu­mini­um kas, waar­van de inhoud meteen duidelijk is. Het is een opsla­gruimte, een lab­o­ra­to­ri­um en een werk­plaats. So there will be: plants real and fake, grow lights, seeds banks, resin, moss, bot­tles, cables and oth­er things that i call para­pher­na­lia. Not still hun­dred per cent sure either peo­ple can enter in or only peek. Buiten de kas bevin­den zich mensfig­uren, op ware grootte. Ze zijn volledig gehuld in een soort cam­ou­flage kled­ing, waarmee ook hun gezicht bedekt is. Yil­maz onder­zoekt in haar werk de rol van tech­nolo­gie, natu­ur en spir­i­tu­aliteit. De toekomst van de men­sheid is pas te veran­deren als we onszelf bewust wor­den van onze eigen (voor)oordelen.

Anna Bak, FEED ME!, 2016
Anna Bak, FEED ME!, 2016

Feed me!” Voor Liq­uid Moun­tain heeft Anna Bak zich lat­en inspir­eren door Earth Over­shoot Day, de dag van een bepaald jaar waarop de men­sheid alle grond­stof­fen heeft opge­bruikt waar­voor de aarde een jaar nodig heeft om die te gener­eren. Die dag komt steeds eerder, in 2016 was dat 8 augus­tus. Hoe gaan we om met de voed­selvoorzien­ing, nu en in de toekomst? De kun­ste­naar gebruikt bestaande beelden uit diverse media die te mak­en hebben met eten en gegeten wor­den. Hor­ror­films waarin de natu­ur een bedreig­ing wordt en de rollen — wie eet wie? – wor­den omge­draaid, fascineren haar. In de exposi­tie zijn een aan­tal lab­o­ra­to­ri­um-achtige opstellin­gen te zien met sci­ence fic­tion ele­menten. De onheil­spel­lende beelden hebben allen te mak­en met consumptie.

Paul Beumer, Installation, Chinese ink on the floor, 2016

Zow­el het pro­ces waarin het werk van Paul Beumer tot stand komt, als het uitein­delijke resul­taat roepen asso­ci­aties op met de natu­ur. Daar­bij maakt hij in zijn werk ook gebruik van natu­urlijke ele­menten: met delen van planten waaraan hij water, aarde, water­verf en inkt toevoegt, maakt hij afdrukken op papi­er. Hij probeert de natu­urlijke processen uit de natu­ur — kleuren, tot bloei komen en afster­ven – op kun­st­matige manier te evenaren. Voor Liq­uid Moun­tain maak­te de kun­ste­naar een vlo­erin­stal­latie van tex­tiel, plas­tic en afval. met afdrukken van ver­schil­lende huishoudelijke voor­w­er­pen. De voor­w­er­pen zelf zijn in de afdruk nauwelijks meer herken­baar. Het resul­taat is een soort zen tuin in het mid­den van de ruimte. De ruimte ref­er­eert aan de verf­baden in India.

De exposi­tie begint met een beeldende metafoor. In de diaserie Autoxy­lopy­ro­cy­cloboros zien we de kun­ste­naar Simon Star­ling met een houten stoom­boot varen op een meer in Schot­land, Loch Long. De motor van de boot wordt gestookt met hout dat komt van de behuiz­ing van de boot zelf. Het schip wordt dus beet­je bij beet­je opgestookt om vooruit te komen. Vanaf het begin wordt het onafwend­bare tragis­che einde van boot en beman­ning duidelijk.

De keuze voor Loch Long is niet toe­val­lig; het is de plaats waar Groot-Brit­tan­nië onderzeeërs met kern­wapens heeft onderge­bracht. De naam Autoxy­lopy­ro­cy­cloboros is een ver­wi­jz­ing naar de Ouroboros, de mythol­o­gis­che slang die zijn eigen staart opeet.