UMCG Groningen
10 juni—8 okt. 2020

De aar­dap­pel

Lef is het wel om een aar­dap­pel als het onder­w­erp van je werk te nemen, want is het niet arro­gant om in de voet­stap­pen van Van Gogh of Polke (Kartof­fel­haus) te tre­den? Aan de andere kant is de aar­dap­pel zo’n beschei­den wezen dat het onmo­gelijk is om er hooghar­tig mee voor de dag te komen. Boven­di­en is het ook beschei­den om wat op je pad komt gewoon in ont­vangst te nemen. 

Toen Ellen Man­de­mak­er naar Slap­peterp in Fries­land ver­huis­de kwam ze naast aar­dap­pel­boer Fokke Fokkesma te wonen. Ze had die aar­dap­pels nog niet eerder zo goed bekeken, behalve als staaf­jes in een zak­je fri­et. Nu hoorde ze ook hun exo­tis­che namen, Lady Roset­ta, Spunta.Pcasso of zelfs Kro­nos, een van de Tita­nen uit de Griekse mytholo­gie die zijn eigen kinderen opat. Er bleken hon­der­den ver­schil­lende aar­dap­pel rassen te bestaan, de boer gaf haar 5 ver­schil­lende soorten mee. En zo maak­te Man­de­mak­er portret­ten van deze ronde knol­groen­ten. Op de foto’s zie je hun onbe­holpen­heid goed terug, ja wel een vrien­delijk gezicht maar geen armen, geen benen en in die saaie kleur van een soort zan­derig bru­in. Maar haar aar­dap­pels ontroeren want ondanks dat ze streeft naar een eerlijke reg­is­tratie zon­der al te veel poes­pas, maakt ze er toch een ding met een ziel van.

Niets saais. Het gaat haar om de per­soon­lijkheid van de aar­dap­pel, Ze zijn grap­pig, bozig of ver­won­derd. De lady Roset­ta is een grap­pig aar­dap­pelt­je met over­al oog­jes, in lichtkiem Spun­ta tri­om­feert een spruit glo­rieus over zijn aar­dap­pel exis­ten­tie.
Aar­dap­pels reizen de hele wereld over tot Jemen en Egypte aan toe want in bij­na ieder land eet men aar­dap­pels. Gekookt gebakken of fijnge­stampt. De Agria is bij uit­stek geschikt om fri­et­jes mee te mak­en, een lekker bloemige aar­dap­pel.
Zodra de aar­dap­pel met duizen­den tegelijk over de lopende band rollen wordt het een con­sump­tie ding, dat willoos doet wat die machine van hem wil. En lat­er onder­gaat de aar­dap­pel wat de mens met hem doet, schillen, door een fri­et­sni­jder duwen, in de olie gooien, in bot­er bakken.
Maar voor dat alle­maal gaat gebeuren wil Man­de­mak­er hem lat­en zien als een wezen. Licht ontkiemend, sprui­tend.
Geaard­heid en iden­titeit. Het is een lieve allemansvriend.