Museum Kranenburgh, Bergen
3 juni — 16 september 2018

In deze ten­toon­stelling bren­gen de kun­ste­naars de vogel terug als een warm sym­bool, in mythen waarin we de vogel omar­men, tekenin­gen waarin de vogel de ziel weer draagt. En de kunst­werken lat­en zien hoe de grens tussen de warme en koude sym­bol­en soms ver­vaagt of oplost.

Bij­na ieder mens houdt van vogels; miss­chien zijn we zelfs wel jalo­ers op dit geved­erde wezen. Om met zoveel gemak door de lucht te kun­nen suizen zou het stress­niveau van onze lev­ens een stuk doen dalen. Vanu­it het vogelper­spec­tief zouden we met per­fecte afs­tand naar aardse zak­en kun­nen kijken, waar­bij alledaagse beslom­merin­gen pret­tige, mar­ginale pro­por­ties aan­nemen.
In vroegere tij­den lazen vogel­wichelaars voor de lei­ders van het land de actuele vlucht van vogels zodat zij een juiste besliss­ing kon­den nemen. Tegen­wo­ordig lijken we geen wichelaars meer nodig te hebben. Maar de vogel bli­jft onze bondgenoot, zijn gefluit is als een tik­je op onze ziel.

Jose Maria Sicilia, The Insanity of Seeing, 2015-2016

Door­dat de vogel zweeft tussen hemel en aarde kreeg hij de rol van bemid­de­laar tussen het hogere en de mens toegedicht. Los van de aarde werd hij tot teken van bevri­jd­ing van al het wereldse. De vogel groei­de uit tot uni­verseel sym­bool van de menselijke ziel. Vol­gens de Finse Kalevela, ook wel de Finse bij­bel genoemd, zou de wereld zijn ontstaan uit een ont­ploft vogelei. Net als een engel­be­waarder begelei­dt een vogel ons na de geboorte door het lev­en en als we ster­ven bren­gen ze onze ziel op hun vleugels naar het eeuwige licht. Al deze sym­bol­en rak­en aan de zin van het lev­en, schri­jft Ton Lemaire in zijn boek Op Vleugels van de ziel en hij noemt ze de warme sym­bol­en. Deze vogel-betekenis­sen komen tot ons in mythen en ver­halen en omvat­ten een spir­ituele of god­delijk ervar­ing.

Wij ken­nen vogels een beteke­nis toe die cor­re­spon­deert met ons wereld­beeld. In onze mod­erne tijd over­heerst de koude sym­bol­iek, we geloven niet meer dat het krassen van een kraai ongeluk voor­spelt. We bestud­eren de vogels op basis van obser­vatie en clas­si­fi­catie. Men onderkent soorten en beschri­jft hun gedrag, trek, zang en vlieg­wi­jze. De koude sym­bol­en, voortkomend uit de weten­schap zijn rationele tekens, een­duidig en abstract in een door mensen bedacht sys­teem. Vogels behoren tot de klasse van gew­ervelde warm­bloedi­ge organ­is­men die veren en een hoor­nen snavel hebben, ze leggen eieren en de meeste vogels kun­nen vliegen.
Met de ont­dekkingsreizen in de 17e eeuw kwam er niet alleen veel han­del en rijk­dom naar ons land maar ook een stroom van exot­i­ca, voorheen onbek­ende dier­soorten schelpen en planten. Tot dan toe zag men in ieder natu­urver­schi­jnsel de hand van god. Kun­ste­naars reis­den mee op de expe­di­ties om de flo­ra en fau­na te teke­nen en in schets­boeken leg­den zij de nieuwe soorten vast. Iets wat onbek­end is kun je open tege­moet tre­den, een kolib­rie flad­derde boven een bloem zon­der een beteke­nis of moraal te dra­gen. Weten­schap­pers waren op zoek naar manieren om de wereld te begri­jpen en die onbek­ende wereld bood nieuwe kansen. Hoezeer feit­en ver­bon­den zijn met wat de geest kan bevat­ten blijkt uit het ver­haal over de Kon­ing van Siam die Hol­landse reizigers wilde straf­fen omdat zij beweer­den dat het water in sloten en meren in de win­ter zo hard werd dat men er over kon lopen. Vol­gens de kon­ing was dit in stri­jd met ieder gezond ver­stand en alle bestaande ken­nis. Langza­am drong het door dat de wereld niet werd ges­tu­urd door occulte kracht­en maar door natu­ur­wet­ten en ging men op zoek naar achterliggende regels en principes.

Het eerste grote vogel­boek dat de soorten in Ned­er­land zo objec­tief mogelijk beschri­jft ver­schi­jnt in 1770: Ned­er­land­sche voge­len. Chris­ti­aan Sepp maakt de gravures en Cor­nelis Noze­man schri­jft de tek­sten. Alle vogels wor­den naer t leeven geheel nieuw en naeuwkeurig getek­end, in t kop­er gebragt [=gegraveerd], en natu­urlyk gekoleurd [= ingek­leurd].’ Dat naar het lev­en’ betekent overi­gens niet dat de vogels nog lev­en als ze getek­end wor­den. Toch bevat ook dit eerste grote vogel­boek een fascinerende men­geling van waarne­min­gen, feit­en en mythen.

Johan Marinus de Vries, S. H. W. van Trigt, Pieter Bijwaard, Sepp en Nozeman

Vuur­vo­gels, paradi­jsvo­gels de feniks maar ook de zwa­nen­zang blijken niet te bestaan. Mythis­che vogels horen thuis in een andere tijd, bij een ander wereld beeld waarin fan­tasie pro­jec­tie en geloof vrij spel hebben.
We zijn bevri­jd van bijgeloof, schri­jft Lemaire, maar tegelijk­er­ti­jd zijn we in een onver­schillig uni­ver­sum komen te wonen, een wereld die in zichzelf niets betekent.’ In deze ten­toon­stelling bren­gen de kun­ste­naars de vogel terug als een warm sym­bool, in mythen waarin we de vogel omar­men, tekenin­gen waarin de vogel de ziel weer draagt. En lat­en we mid­dels de kunst­werken zien hoe de grens tussen de warme en koude sym­bol­en kro­nkelt en oplost.
Hier betre­den we de zoölo­gie van het zelf’, hoe de mens zichzelf kan leren ken­nen via de dieren. Ieder werk gaat even zeer over vogels als over ons zelf. De kun­ste­naar wichelt, maakt magis­che gebaren en wij vliegen er achter­aan. We geloven hem. 

Paul Kooiker, Black Meat

B is for Bird, Muse­um Kra­nen­burgh, Bergen, t/​m 30 sep­tem­ber 2018 — met werk van Daniëlle van Ark, Anne van As, Pieter Bijwaard, Mar­tin Brands­ma, Johan Claassen, Lisa Couwen­bergh, Driessens & Ver­stap­pen, Daan van Gold­en, Dolf Henkes, David Jablonows­ki, Mar­ti­jn de Jonge, Wouter Klein Vel­der­man, Paul Kooik­er, Eva Kot’átková, Anaïs López, Chaim van Luit, Kevin Simón Mancera, José María Sicil­ia, Clau­dia Sola, Mir­jam Somers, Dieuwke Spaans, S. H. W. van Trigt, Julie van der Vaart, Emo Verk­erk, Mir­jana Vrbas­ki, Johan Mar­i­nus de Vries, Noze­man en Chris­ti­aan Sepp.

overzicht
overzicht
de boom van Martin Brandsma
Kevin Mancera
Paul Kooiker, Black Meat