Kunstvereniging, Diepenheim
16 december 2012 – 10 maart 2013

Ik kijk naar een bonobo aap­je op Dis­cov­ery Chan­nel dat haar ges­lacht aan­biedt aan een jong man­net­je uit haar groep en merk dat ik zoi­ets ook wel zou willen ervaren bin­nen mijn eigen soort: dat seks zo direct beschik­baar en toe­ganke­lijk zou zijn, zon­der schaamte, span­ning en stri­jd. Bonobo’s lijken hun prob­le­men op te lossen met seks. Bij ons mensen lijkt het omge­keerde het geval: seks is de onu­it­ge­spro­ken dri­jfveer van veel din­gen en dat lei­dt tot veel com­pli­caties. Deze gedacht­en over de Bonobo’s werken door in de manier waarop ik mensen fotografeer. Sek­su­aliteit wordt ont­daan van sug­gestie en ero­tis­che span­ning, en seks zo let­ter­lijk en direct mogelijk gepresenteerd. 

Omdat ik kun­st wil mak­en die betrekking heeft op deze tijd, is het belan­grijk om met deze expli­ci­ete beelden te verbinden met de achterliggende magie, het rit­ueel, en de mystiek van pornografis­che beelden. De illusie bevin­dt zich juist in het idee van seks als koop­waar en zuiver pornografisch gegeven.
In de serie werken — die in de Kun­stv­erenig­ing Diepen­heim pre­sen­teer, gebruik ik liters verf ver­mengd met slaolie waarmee ik de lichamen beschilder. De stu­dioruimte heb ik tot een grot ver­bouwd en met verf bew­erkt om de over­gang van mod­el en décor vloeiend te mak­en. Het is een manier om het lichaam een beet­je te ver­hullen, maar ook om het me toe te eige­nen. Het lichaam is zicht­baar maar lijkt ook weg te vallen in de ruimte, of daar toe te behoren. 

Ste­fan Ruitenbeek