rechtbank Assen
oplevering 27 juni 2019

Tij­dens zijn vijf jaar durende reis met de HMS Bea­gle raak­te Dar­win diep onder de indruk van de ink­tvis met zijn kleuren die zich steeds aan de omgev­ing aan­passen. These changes were effect­ed in such a man­ner that clouds, vary­ing in tint between a hyacinth red and a chest­nut-brown, were con­tin­u­al­ly pass­ing over the body,’ schri­jft hij in zijn noti­ties.

De rijksover­heid is te vergelijken met een ink­tvis in die zin dat zij meek­leurt met de tijds­geest, en zo past ze steeds haar beleid aan. In de jaren 70 waren kan­toor­tu­inen een nieuw opwindend exper­i­ment waar­van men dacht dat het tot meer open­heid, samen­werk­ing en betere com­mu­ni­catie zou lei­den. Het gebouw van Cen­traal Beheer van de archi­tect Her­man Hertzberg­er in Apel­doorn gold als een spraak­mak­end voor­beeld. Het con­cept van de kan­toor­tu­in is in de jaren 50 in Duit­s­land ontwikkeld en de grote ruimten waar medew­erk­ers zon­der schei­d­ingswan­den aan het werk waren kre­gen de veel­belovende naam Büroland­schaft of Großraum­büro.

Kan­toor­tu­inen komen en gaan. Onder het mot­to flexw­erken komen de open ruimten nu weer terug in de kan­toren. In onze tij­den wordt het beleid vooral ges­tu­urd door de tijds­geest van effi­cien­cy en energiezuinig.
De norm is als vol­gt: in alle nieuw­bouw en geren­oveerde pan­den van de over­heid geldt dat er 0,7 bureau per ambte­naar beschik­baar moet zijn om te zor­gen dat een bureau nooit onbe­mand en werkeloos staat. Dat lev­ert een jaar­lijkse bespar­ing van 136 miljoen euro aan huisvest­ingskosten op. 

Flexw­erken is het nieuwe Sim­sal­abim. Niet iedereen is daar gelukkig mee; op drukke dagen hebben ambtenaren soms moeite een plek te vin­den. In kran­te­nar­tike­len regent het klacht­en. Ambtenaren zijn niet het soort mensen dat mas­saal in opstand komt; een hand­doek­je op de stoel leggen om zo je plaats veilig te stellen is wel een uiter­ste. Een kwest­ie van wen­nen, zegt hoger​hand​.De plek waar we ons bevin­den is de recht­bank van Noordelijk Ned­er­land in Assen. Het voorste gedeelte is een neo­clas­sicis­tisch gebouw dat in de jaren 90 werd uit­ge­breid met een neo­ra­tional­is­tis­che aan­bouw van archi­tect Wim Quist. In het heden­daagse streven naar effi­ciën­tie werd in de afgelopen jaren besloten om het Rijks vast­goedbedri­jf van Defen­sie (RVB) onder­dak te bieden in een deel van het Quist­ge­bouw. Stu­dio Nuy van Noort kreeg de opdracht om de ver­bouwing te realis­eren – de nieuwe werk­plek wordt een flexplek.Zou een open kan­toor­ruimte miss­chien het effect van zo’n café kun­nen hebben? Archi­tect Maart­je Nuy heeft er alles aan gedaan om het aan­ge­naam in te richt­en met stem­mige kleuren en fijne stof­fen. Miss­chien nog wat plantjes?Flexibele fotoli­jst­jes? Kunst?Zowel de recht­bank als de RVB hebben een eigen col­lec­tie kun­st en arte­facten. Maart­je Nuy opperde het idee om de kun­stop­dracht die bij de ver­bouwing hoorde eens anders in te zetten: om de bestaande kunst­werken op een inter­es­sante en ver­rassende manier te groeperen en zo een plaats in het gebouw te geven, om de col­lec­tie te recy­clen tot een nieuwe artistieke werke­lijkheid. En als het nodig is om die nieuwe een­heid te ver­wezen­lijken mocht­en er verse werken aan wor­den toevoegd.

Kun­ste­naar Gijs Ass­mann en kun­sthis­tori­cus Hanne Hage­naars bedacht­en een plan om de col­lec­tie bestaande werken opnieuw te hangen waar­bij een aan­tal toevoeg­in­gen het geheel een inhoudelijke basis te geven en de koffiecorners als ont­moet­ingsplekken zin­vol aan te kle​den​.De mens is de maat van alle din­gen. In de terechte zoek­tocht naar effi­ciënt gebruik van werk­plekken bestaat het gevaar dat de mens knel komt te zit­ten in het sys­teem. Het flexw­erken brengt (veel) regels en afsprak­en met zich mee, waar de nieuwe gebruik­ers vaak aan moeten wen­nen. Ook de clean desk pol­i­cy vereist een ware omscha­kel­ing in het denken over pret­tig werken. Geen familiefoto’s meer die je bemoedi­gend toelachen, geen vaan­t­jes en medailles die je trots herin­neren aan de gelopen (halve) marathon. Naar ons idee zou de mens in alle omstandighe­den cen­traal moeten staan; de medew­erk­ers zijn immers het kap­i­taal van iedere instelling. En zo werd De Mens is de maat van alle din­gen’ het uit­gangspunt voor de opdracht.

Gijs Ass­mann maak­te een muurschilder­ing in een van de ver­gader­ruimten in het ver­bouwde gedeelte van RVB. Deze ruimte zien we als de motor van het kan­toor­w­erk dat we zien als een grote over­leg­ma­chine. De muurschilder­ing is de cen­ter­fold van de opdracht. Deze schilder­ing, met als titel De mens is de maat van alle din­gen, is gebaseerd op een teken­ing uit het boek Bauen­twurf­slehre. Dit boek van archi­tect Ernst Neufert is een stan­daard­w­erk dat han­delt over de maatvo­er­ing van gebouwen en ste­den­bouw. Hoe hoog moet een tafel zijn zodat je er pret­tig aan kunt werken? Hoe maak je een stoel com­fort­a­bel of juist actief? Als docent aan de Weimar­er Bauhochschule startte Ernst Neufert vanaf 1926 met het verza­me­len van infor­matie over afmetin­gen van bouwele­menten, met het oog op prak­tis­che toepass­ing in de bouw. In 1936 vol­gde de eerste pub­li­catie. Het boek­w­erk bevat gede­tailleerde tekenin­gen die infor­matie ver­schaf­fen over de mat­en die je het beste kunt gebruiken voor zow­el meubels als indelin­gen, allen gebaseerd op de menselijke ergonomie. Mit dem Men­schen als Maß und Ziel. Het boek is daarmee een ged­roomd hulp­mid­del voor archi­tecten en ste­den­bouwkundi­ge planners.

In de muurschilder­ing van Gijs Ass­mann staat een mensfigu­ur cen­traal. De figu­ur is afge­beeld in zijaanzicht en staat in verbind­ing met diverse mate­ri­alen, voor­w­er­pen en lev­ende wezens. Deze onderde­len zijn mid­dels hor­i­zon­tale lij­nen ver­bon­den met de ver­schil­lende delen van het lichaam. Deze com­posi­tie ver­wi­jst zow­el naar de rationele ordenin­gen uit het boek van Ernst Neufert als naar de leg­en­da in atlassen en biol­o­gis­che naslag​w​erken​.De voor­w­er­pen in de muurschilder­ing zijn deels sym­bol­en, deels beeldri­jm en deels bedoeld als visuele rebus. Zo is de schaar ver­bon­den met de ogen en te lezen als een formele beel­dovereenkomst, maar het gewicht dat ver­bon­den is met het hoofd is wellicht een reflec­tie op het gewicht’ dat wij hecht­en aan intel­lect en het rationele. Tegelijk­er­ti­jd vormt het geheel van voor­w­er­pen links en rechts van de figu­ur een nieuw beeld dat, als een stilleven, een rep­re­sen­tatie is van de wereld die ons als mensen omringt, en waar wij ons mee hebben te ver­houden. Objecten, materie en dieren als medeschep­se­len, geor­dend naar de anatomie van de mens.Het orde­nen van de collectie.

Tij­dens zijn reis met de Bea­gle zocht Dar­win naar een manier om over kleuren te kun­nen com­mu­niceren. Tegen­wo­ordig kun­nen we met kleur­codes in cijfers en de bijbe­horende stal­en een kleur vrij exact aan­duiden. Maar in de peri­ode vóór de fotografie, met imper­fecte druk­tech­nieken, zocht men naar een meth­ode om een kleur te duiden. Want hoe kun je weten welke kleur blauw iemand bedoelde, hoe kon je com­mu­niceren over een kleur?Net als andere west­erse natu­uron­der­zoek­ers vertrouwde Dar­win op de gids van Patrick Syme, Werner’s nomen­cla­ture of colours. Wern­er was een beroemde min­er­aloog en geoloog die een boek over fos­sie­len schreef . Bijgevoegd was een schema om de min­eralen te kun­nen iden­ti­fi­ceren aan de hand van kern-karak­ter­istieken zoals een beschri­jv­ing van de kleur, lus­ter enz. De Schotse bloe­men­schilder Syme paste het schema over kleuren aan en gaf het in 1814 als een apart boek uit. Het is een van de vroeg­ste pogin­gen om kleuren die vaak in de natu­ur voorkomen sys­tem­a­tisch te beschri­jven en te clas­si­fi­ceren. Syme iden­ti­ficeerde in totaal 110 tin­ten, verdeeld over kleuren­fam­i­lies. Iedere kleur werd ver­bon­den aan een ref­er­en­tie in de natu­ur mid­dels voor­beelden van dieren, groen­ten, bloe­men en min­eralen die deze spec­i­fieke kleur­nu­ance ver­toon­den. De kleur werd gevan­gen in taal, van par­el­gri­js tot broc­col­i­groen. Arte­r­i­al Blood Red staat er naast een vlak­je met een rode kleur. Het wordt als vol­gt uit­gelegd: Head of the Cock Goldfinch (het man­net­je van de dis­telvink) en Corn Pop­py (grote klaproos) en Cher­ry (kers). Dit teza­men moet de kleur bloe­drood duiden. Flesh Red staat er naast een rozig vak­je met de ver­wi­jzin­gen Human Skin, Lark­spur, Heavy Spar (naam van een min­er­aal) en Lime­stone (kalksteen).In dit boek is kleur terugge­bracht tot de maat van de mens; de kleuren wor­den beschreven aan de hand van zin­tu­igelijke ervarin­gen in plaats van abstracte cijfercodes.

De heruit­gave van dit boek hebben we in han­den gegeven van ontwer­p­er Tariq Hey­boer. Hij kwam terug met het idee om de werken te groeperen op een kleur uit de Nomen­cla­ture en deze kleur er in grote zwarte let­ters op de muur bij te plaat­sen. Ook stelde hij voor om af en toe de namen of de omschri­jvin­gen van de kleuren als een gedicht op de muur te zetten. Pruss­ian Blue Beaty spot on Wing of Mal­lard Drake.The Sta­mi­na of Bluish Pur­ple AnemoneBlue Cop­per Ore​.De her­schikking van de col­lec­tie vol­gens het voorgestelde kleuren­sys­teem is zow­el op de werken van de recht­bank als op de col­lec­tie van het RVB toegepast. De objecten hebben we in de vit­rines geplaatst, soms heel pre­cies geor­dend, soms over­vol, alsof het een kunst­werk van Franse Nou­veau Réal­isme kun­ste­naar Arman betre­ft. Leren tas­jes van mee­tap­pa­ratu­ur van het RVB zijn op een rij van groot naar klein gehangen waar­bij de onderz­i­jde hor­i­zon­taal is geli­jnd, met daar­bij de kleur Brown­ish Pitch.

Zon­nen in het trap­pen­huis­De Britse filosoof Tim Ingold ziet het lev­en als een lap­pen­deken die gew­even is uit ontel­bare draad­jes, gespon­nen door wezens van alle soorten. Lev­en betekent je weg vin­den in deze wirwar van relaties, als een vlechtwerk van paden die voort­durend veran­deren door de beweg­in­gen die de mens maakt. In deze wereld is alles met elka­ar ver­bon­den. In zijn lez­ing over licht maak­te hij een onder­scheid tussen het ervaren van licht en de weten­schap­pelijke benader­ing van licht. In de weten­schap wordt het licht geme­ten en benoemd in licht­jaren. Het is een oefen­ing in abstract denken waar­bij de herse­nen krak­en maar die de zin­tu­igen links laat liggen. Wie in de avond naar de vlam­men van een kam­pvu­ur tuurt ervaart het licht echter totaal anders, zin­tu­igelijk. Je ziet de vlam­men flikkeren en je voelt de hitte opsti­j­gen. Je warmt er je han­den aan.Deze twee ver­schil­lende sys­te­men, twee benaderin­gen van het fenomeen licht liggen ten grond­slag aan de twee zon­nen die Gijs Ass­mann rond de twee ronde ramen in het trap­gat bij het RVB heeft geschilderd. Een zon met sim­pele heldere rechte stralen ver­wi­jst naar de weten­schap­pelijke benader­ing en de warme flikkerende vlam­men ver­wi­jzen naar het zin­tu­igelijk ervaren van licht. Ook hier is de mens de maat van alle din­gen, waar­bij we maar willen aangeven dat bei­de sys­te­men onmis­baar zijn.

Hele­maal boven in weer een ander trap­pen­huis zijn alle werken van Jan Snoeck teza­men opge­hangen. Zij vor­men een nieuw pub­liek dat kijkt naar wat er alle­maal gebeurt in deze gebouwen. In de top is een blink­end abstract masker van Leonie Schnei­der aan de muur geschroefd als ver­rass­ing voor wie naar boven klimt.Vaandels

De koffiecorners zijn de plekken waar mensen van de recht­bank Assen en Vast­goed Defen­sie elka­ar ont­moeten. Hier staat men zwi­j­gend naast elka­ar of iemand vertelt over de tocht op de motor die eindigde in de sloot. Koek­je? Hier hangen de super­posi­tieve vaan­dels van Matthieu Rijn­hout. Eigen­lijk lat­en ze alles wat in deze wereld kan gebeuren opgloeien in een goud­kleurig zon­licht. Ze zijn opzettelijk klun­zig gemaakt en werken als een prachtig tegen­wicht voor de per­fec­tie van het nieuw ver­bouwde gedeelte. En iedereen kan zo’n vaan­del mak­en, iedereen kan een posi­tieve gedachte for­muleren als tegengif voor de dagelijkse erg­ernissen waar we alle­maal aan lijden.Weather is good, lazen we op een vaan­del van rood glanzende stof, ter­wi­jl de regen tegen de ramen klet­ter­de. Every­thing works, toen we net een schilder­ij uit onze han­den had­den lat­en vallen. Noth­ing here is wrong.

Fac­sim­i­le of Werner’s Nomen­cla­ture of Colours: Adapt­ed to Zool­o­gy, Botany, Chem­istry, Min­er­al­o­gy, Anato­my and the Arts,’ pub­lished by Smith­son­ian Books