12 September 2018

In 1973 draaide Rain­er Wern­er Fass­binder de film Welt am Draht. In een smeuïge jaren zeventig set­ting vol bakke­baar­den, betekenisvolle spiegels en blauwe tele­foons met druk­knop­pen doemt langza­am het beeld op van Sim­u­lacron, een par­al­lelle wereld die weten­schap­pers hebben geschapen mid­dels com­put­ers. Die wereld is bij­na af, de fout­marge is nog slechts 5,8 pro­cent. Als grond­leg­ger Vollmer beseft dat de con­t­role hem uit han­den glipt, pani­keert hij. Wan­hopig houdt hij een medew­erk­er een spiegel voor, Kijk, wat zie je? Niets meer dan het beeld dat anderen van jou hebben gemaakt.’ Vollmer verd­wi­jnt plots en lijkt nooit te hebben bestaan.
Wat rest is een papi­er waarop hij de para­dox van Zeno’ tek­ende: een schild­pad en de Griekse held Achilles met speer. Weten­schap­pers lijken ons te willen over­tu­igen dat vol­gens de for­mules Achilles in een hard­loop­wed­stri­jd de schild­pad nooit kan inhalen. Dat is vol­gens een bepaalde manier van the­o­retis­che redeneren miss­chien waar, maar wie gewoon kijkt, ziet dat er geen enkel prob­leem is. Vertrouw op je zin­tu­igen. Pas op met mega­lo­mane sys­te­men. We hebben alles onder con­t­role’, stelt de man aan de top, maar welke con­t­role? Aan het einde bli­jven we als kijk­er ongewis welke wereld overeind is gebleven. 

Tien jaar lat­er, in 1983, wordt Franz Fer­di­nand Zoroast­er Fei­gl geboren, roep­naam Zoro. Al jong raak­te hij geïn­ter­esseerd in de denkw­ereld van hack­ers en hun inven­tieve manieren om de tech­niek van de com­put­er naar de hand te zetten, zoals in het omzeilen van beveilig­ingssys­te­men. Fei­gl werd hand­ig in het ope­nen van sloten, een geliefde hob­by van veel hack­ers. Een haar­speld blijkt zeer bruik­baar om dat voor elka­ar te kri­j­gen al moet je wel pre­cies weten hoe het slot in elka­ar steekt.
Als beeldend kun­ste­naar heeft hij zijn hack­ers-sym­pa­thie weer opgepakt, het bedenken van andere toepassin­gen dan waar het appa­raat of de haar­speld voor is gemaakt, lijkt zijn devies. Het kan dit, maar kan het ook dat? Is die boor­ma­chine ook in staat om een touw te lat­en wen­te­len? Een vrieskast pro­duceert ijs, zou het daarmee ook een sculp­tu­ur kun­nen worden? 

Felix Hesse, Windvaantjes

De instal­latie Wind­vaan­t­jes van de natu­urkundi­ge Felix Hess liet Fei­gl zien hoe hij met zijn insteek in de kunst­wereld zou kun­nen passen. Het min­i­male wap­peren van hon­der­den papiert­jes maakt immers de onzicht­bare kracht­en van de lucht­stroom waarneem­baar. Met veel bravoure en ver­nuft ver­vaardigt Zoro sinds­di­en magis­che machines. De zwaartekracht, de mid­delpuntvliedende kracht, nor­maalkracht, cohe­sie, trekkracht, dwarskracht, onzicht­bare energieën, vis viva’ (lev­ende kracht, Helmholtz), dat alles zit ver­bor­gen in hun werk­ing. Ik wordt gedreven door de wil om grip te hebben. Miss­chien kan ik niet alles zelf mak­en maar als je het con­cept snapt weet je waar je moet begin­nen.’ Tegelijk­er­ti­jd is dat hem niet genoeg. Als een eigen­ti­jdse Vollmer zoekt hij de uiter­ste grens op van het begri­jpen en de con­t­role: graag een risico. 

Fei­gl twi­jfelde tussen het beroep van natu­urkundi­ge of archi­tect en hij werd kun­ste­naar. Zon­der for­mules beoe­fent hij prac­ti­cal sci­ence. Hij hoeft niets te bewi­jzen, niets aan te tonen, hoo­gu­it iets open te breken. Geliefde voor­gangers wis­selden ook for­mules voor de ver­beeld­ing. Alexan­der Calder vol­gde een oplei­d­ing tot inge­nieur maar werd wereld­beroemd met zijn rev­o­lu­tion­aire mobiles, hangende abstracte vor­men die sim­pel mee­be­we­gen op de lucht­stroom. De Constellations.‘The first inspi­ra­tion I ever had was the cos­mos, the plan­e­tary sys­tem. My moth­er used to say to me but you don’t know any­thing about the stars.’ I’ll say: No I don’t, but you can have an idea what they‘re like with­out know­ing all about them and shak­ing hands with them.’ 

De Gevleugelde tuigen, Water­tu­igen of Ruimte­tu­igen van Feigl’s held Pana­marenko komen niet van de grond. Het fun­da­ment van zijn oeu­vre is desal­ni­et­temin het geloof dat die machines echt kun­nen vliegen of bewe­gen. In gesprekken met Fei­gl kende Pana­marenko geen enkele twi­jfel over de werk­ing van zijn machines. Miss­chien werkt het nog niet, toch is het als pro­to­type, als iets wat zou kun­nen vliegen, absolu­ut over­tu­igend.’ Maar zegt hij:‘Een machine die alleen de illusie wekt iets te kun­nen, is voor mij niet genoeg.’
Infin­i­ty heet zijn exposi­tie in de Elek­triciteits­fab­riek Den Haag, 2018, dat zow­el oneindigheid betekent als tijd. In die immense fab­riek te mid­den van een veron­trustende gelu­id­strack vol aardse, knet­terende, piepende en zuch­t­ende gelu­iden, kun je je eigen klein­heid ervaren. De machines lijken hun taak maar net aan te kun­nen, de prim­i­tieve sys­te­men die het won­der in werk­ing zetten kre­unen voort­durend. Ze ver­richt­en ook schi­er onmo­gelijke missies, zoals hoe­pels die door elka­ar heen schieten.Een klein beet­je angstzweet ter­wi­jl je daar rond­loopt is logisch. Fei­gl maakt de din­gen door­gron­delijk en juist omdat de piepende con­struc­ties zo zicht­baar zijn, houdt het je bij de les. Hoe ver reikt die con­t­role van Fei­gl eigen­lijk? Wie in een vlieg­tu­ig stapt verdiept zich niet in de tech­niek van het opsti­j­gen en vliegen. Hij vertrouwt op de ken­nis van anderen, doet bij wijze van spreken z’n ogen dicht en geeft zich over. Maar om de werken van Fei­gl onbe­wust te onder­gaan, née, dat is niet mogelijk.Ondanks dat de sculp­turen van Fei­gl zich man­i­festeren in tijd en ruimte, zou je dit uni­ver­sum in de elek­triciteits­fab­riek ook kun­nen opvat­ten als een kre­unend zin­nebeeld voor onze samenleving. 

De Electriciteitsfabriek

Fei­gl ver­won­dert zich dat mensen alles om zich heen gewoon voor lief nemen. Het gaat dan ook om zak­en die grot­er zijn dan wijzelf, het basale oer-ding en wat dat teweeg­brengt.’ Kun­ste­naar Ger­rit van Bakel vroeg zich voort­durend af hoe wij mensen ons ver­houden tot de oerkracht­en. Hij con­strueerde zijn machines vanu­it het idee dat de mens zichzelf enorm over­schat, dat de tech­nis­che vooruit­gang de oer­principes onder­mi­j­nen en ons doen ver­geten dat de zon ons lev­ens­be­gin­sel is.
Je zou Fei­gl met gemak de tove­naarsleer­ling van Van Bakel kun­nen noe­men. Ze delen de liefde voor de boor­ma­chine, trekken een lange neus naar de the­o­rie (‘Mijn argu­menten zijn geen woor­den maar objecten’, Van Bakel, 1983) en hebben de neig­ing om hun objecten als lev­ende wezens te zien, hun objecten man­i­festeren zich als zichzelf in de wereld, liev­er geen metaforen. De geest van Van Bakel draait mee in de beweg­in­gen van de objecten van Fei­gl. En de werken van Fei­gl bewe­gen mee met de wereld. Alles is immers alti­jd in beweg­ing. In het zonnes­telsel cirke­len acht plan­eten met snel­he­den die een nor­male ster­veling doet duize­len. Ook wij mensen bewe­gen, maar net als in een zweef­molen ervaren wij dat alles om ons heen zich ver­plaatst.
Een rond rood dekzeil (Pop­py 2012) draait ver­vaar­lijke rond­jes waar­bij het lijkt of de buiten­ste ran­den in de opper­ste ver­snelling vaart mak­en en er in het mid­den niets gebeurt. Het lijkt onmo­gelijk maar het gebeurt. We kun­nen proberen het te begri­jpen. Dat is toch het minste. 

Zoro Feigl, Poppy 2012
Zoro Feigl, Echo, 2017

In opdracht van het Rijksvast­goedbedri­jf realiseert Fei­gl het werk Echo (2017) voor het te ver­bouwen rijk­skan­toor in Den Haag waar onder meer het Min­is­terie van Buiten­landse Zak­en en het Min­is­terie van Infra­struc­tu­ur en Water­staat wor­den gehuisvest. Op de bouwteken­ing plaat­ste de archi­tect een cirkelt­je waar hij het kunst­werk had gedacht. Die cirkel nam ik als uit­gangspunt: het moest iets ronds wor­den. Ver­vol­gens maak­ten de sta­giaires vele hoe­pels en kon­den we een mod­el bouwen.’ De satel­li­et Echo 1A (beter bek­end als Echo 1) werd op 12 augus­tus 1960 door Ameri­ka de ruimte in ges­tu­urd. Als de zon er op scheen kon je hem met het blote oog zien, als een ster of een glin­sterende bol.
De lancer­ing van de allereer­ste Echo mis­luk­te door het ont­plof­fen van de Deltaraket en met de tweede Echo 1 ver­doezelde de NASA haar mis­lukking. In de wed­loop om het hee­lal te beheersen lagen ze toch al achter op de Russen wiens Spoet­nik al drie jaar om de aarde cirkelde​.De Echo van Fei­gl is een kun­st­matig uitspansel, een puur beeld dat bal­anceert tussen een plan­eten­s­telsel en het atoom­s­telsel, dat ref­er­eert aan de satel­li­eten die we in de baan om de aarde bren­gen.
Hoog­moed, dat is wat daar hangt in de zolder­ing. De hoog­moed van de mens die denkt het hee­lal te kun­nen beheersen. Je moet maar dur­ven’, zegt Fei­gl, Met de tech­nolo­gie uit de jaren 50 – 60 is er heel wat bluf aan te pas gekomen, zek­er als je beseft hoe nu, vele jaren lat­er, met meer ken­nis nog zo veel de mist in gaat.’ Het kijken naar de draaiende hoe­pels bekroond door een gouden doek rel­a­tiveert onze menselijke ambities en ook voor ambtenaren kan dat nooit kwaad.
Opnieuw de ver­wi­jz­ing naar sys­te­men die ons omvat­ten en zo veel grootser en com­plex­er zijn dan wij kun­nen bevat­ten. Ieder mens voelt zich mid­delpunt, piek­ert over zak­en die bij het besef van de con­text van het hee­lal ver­schrompe­len. De tijd die we als mens innemen is zo miniem(ni) ter­wi­jl wij er in ons hoofd iets groots van mak­en. Ieders per­spec­tief op de wereld lijkt een vast­staand gegeven, maar pas op, want iedere visie en elke ver­nuftige oploss­ing kent een keerz­i­jde. Onbruik­bare satel­li­eten vor­men een gevaar voor nieuwe ruimteproeven want ze wor­den niet alle­maal door hun schep­pers naar de Grave­yard Orbit gezon­den. Een zwevende begraaf­plaats voor satel­li­eten. De mega­lo­mane mens die de wereld wil domineren, een sim­u­lacrum wil mak­en. Maar wie s nachts naar de ster­ren kijkt voelt zich klein.

Fei­gl houdt van for­mal­is­tis­che min­i­mal­is­tis­che werken met een groot gebaar. Van kun­ste­naars als Robert Smith­son, Wal­ter de Maria, Michael Heizer.Lightning Field van Wal­ter de Maria ligt in de woesti­jn in New Mex­i­co in Ameri­ka. 400 gepoli­jste roestvrij stal­en palen van zes meter hoog staan rit­misch in een veld van 1 kilo­me­ter bij 1 mijl. Op de vri­jgegeven foto’s trekken de palen de blik­sem naar zich toe in de vlakke woesti­jn, een adem­ben­e­mende man­i­fes­ta­tie van de kracht­en van de natu­ur. Wal­ter engages with some­thing that is infi­nite,’ verk­laart Jes­si­ca Mor­gan, de directeur van de Dia Art Foun­da­tion. Ook zon­der blik­sem is de visuele impact van de opkomende zon in de glanzende palen aan­gri­jpend en weer­ga­loos, lat­en beschri­jvin­gen ons weten. De zon laat de palen per sec­onde anders opdoe­men. Er is een moment van besef’. Ze ver­hogen ons bewustz­i­jn, trekken ons uit een focus op onszelf en helpen ons om ons lev­en en onze lev­ens te definiëren tegen oneindi­ge tijd’ schri­jft Jason Rosen­feld in relatie tot het werk van De Maria. Ook de sculp­turen van Feigl’s bren­gen zo’n besef teweeg in het samen­bren­gen van de con­cen­tratie van het moment en het oneindige.

Zoro Feigl, ABB's first steps, 2018

Voor de komende exposi­tie Robot­love werkt Fei­gl aan ABB’s first steps. (ABB is mark­tlei­der op het gebied van o.a. automa­tis­er­ing­stech­nolo­gie en robot­i­ca en richt zich op de de toekomst van de indus­triële dig­i­talis­er­ing). Op de sloop heeft Fei­gl grote rob­o­tar­men op de kop weten te tikken, mech­a­nis­che armen uit de indus­trie voor het met grote pre­cisie mon­teren van auto onderde­len of voor het lassen van con­struc­ties. Een van deze rob­o­tar­men wordt vast­gezet in een kom en zal tij­dens de ten­toon­stelling Robot­love haar act opvo­eren.
Enerz­i­jds bal­anceert de tuime­laar op de dunne lijn van bli­jven staan of omvallen en anderz­i­jds gri­jpt de arm om zich heen.Juan Muñoz bracht een tuimel bal­le­ri­na de wereld in: een bronzen wezen, anon­iem en in zich zelf gekeerd. De insta­biliteit wordt voel­baar in ons zenuwsys­teem. De tuime­laar zal niet vallen maar schept ver­war­ring via de ver​beeld​ing​.De rob­o­tarm van Fei­gl gri­jpt, dus kijk uit. Het hele gevaarte is tech­nisch gekeurd en zou dus veilig moeten zijn, toch zou hij kun­nen omvallen, al is dat niet de bedoel­ing. Als zo’n arm zich uit­strekt, spring je liev­er achteruit. Er is geen sprake van iden­ti­fi­catie met de tuime­laar, er is sprake van gevaar.
Eve­nals de andere objecten heeft dit beeld een inge­bouwde onvoor­spel­baarheid. En net als de leeuwen­tem­mer weet Fei­gl dat je bij het beheersen van natu­urkracht­en hand­schoe­nen kunt dra­gen en een knal met de zweep kunt geven, maar echt zek­er van je zaak ben je nooit. Accord­ing to our rules and with its own dynam­ics’, sprak de weten­schap­per in Welt am Draht gerust­stel­lend.
Fei­gl stelt liev­er niet gerust. Het werk heeft de beschouw­er nodig en als het goed uit­pakt, loop je er ont­daan van weg. Enkel in nabi­jheid kun je hun beteke­nis door­gron­den. Ze verbinden het func­tioneren met het falen, de groot­sheid met de nietigheid, het eeuwig door­gaan met het eindi­ge. De essen­tie van het mens zijn ligt immers in dat spelden­prikkenbestaan, even blazen en het is weg.
Toch waant de mens zich almachtig over de onzicht­bare kracht­en van het hee­lal, de wet­ten van het bestaan. Mobielt­jes en com­put­ers zijn ons dagelijks lev­en bin­nen gedron­gen maar het zijn zwarte dozen, waar­van de werk­ing onze ken­nis ver te boven gaat. We zijn enkel nog de gebruik­er. Dat niet begri­jpen’ maakt ons machteloz­er, al lijkt de men­sheid de con­se­quen­ties daar­van niet te willen besef­fen.
De ver­war­ring ten aanzien van beheers­ing en onmacht is een grote olievlek gewor­den, als de nev­el in het hee­lal. Daarin schuilt het echte gevaar.We weten immers meer niet dan wel.