See All This
mei 2018

Hanne: Een gewone tulp heeft de de gek­leurde kroon­bladen ges­loten, is niet heel uit­bundig en heeft meestal geen geur. Een tulp is eerder braaf dan ero­tisch. En hoe beroemd of sym­bol­isch de tulp ook is, hij kri­jgt heel wat negatieve kwal­i­fi­caties over zich heen: obe­si­tas. recht, groot, lomp. 

Op de vraag om een ontwerp te mak­en voor een tuin van de 21ste eeuw koos je voor de wilde tulp. Maar hoe zie jij de gewone tulp? Koop je wel eens een bosje tulpen voor in een vaas?

Birthe: Ik hou van bloe­men die veran­deren. De tulp is heel streng in z’n knop maar ver­vol­gens gaat hij open, wijd open, en dan vallen de bloem­blaad­jes neer. Die bos staat bij mij op tafel tot de laat­ste snik.

Bij het denken over een tuin van de 21e eeuw was het eerste wat me te bin­nen schoot het onder­houd. Steeds meer tuinen zijn betegeld en iedere tuin­liefheb­ber weet waarom, het is gewoon veel werk. Toen vroeg ik me af of een tuin ook van zichzelf kan zijn, zon­der onder­houd. Ongeveer tegelijk­er­ti­jd ont­dek­te ik een boek over de wilde tulp, deze fragiele ele­gante tulpen komen uit bergachtige gebieden in Kazach­stan, Kyr­gyzs­tan en Turk­menistan. Dat is de tulp is z’n oor­spronke­lijke vorm, ele­gant, slank op de steel en dicht bij de grond. Als de zon gaat schi­j­nen knallen ze open. De wilde tulp heeft andere karak­tereigen­schap­pen, ide­ale ken­merken om in deze tijd te introduceren.

Aan welke eigen­schap­pen is nu behoefte?

De onbe­grens­de tuin is in wezen een onmo­gelijkheid want een tuin is van zichzelf begrensd. Het is een plek waar je je afschei­dt van de wereld. De onbe­grens­de tuin laat je ver­bon­den­heid met de wereld voe­len. Dat past bij deze tijd. Een wilde tulp kan zichzelf ver­meerderen, hij kan gaan en staan waar hij wil ter­wi­jl de gek­week­te tulp gebon­den is aan een plek. In deze tijd van reizen en migratie is de wilde tulp een prachtig en passend sym­bool. De begren­z­ing is los gelat­en en in Diepen­heim zijn ongeveer 70.000 bol­let­jes op ver­schil­lende locaties aange­plant door vri­jwilligers. We gooiden de bol­let­jes het land­schap in om te komen tot een onge­or­gan­iseerde verspreiding. 

Hoe ging je op zoek naar de wilde tulp?

Als eerste kwam ik in con­tact met Wim Lem­mers, een bol­lenkwek­er met een tulpen­hart. Hij maak­te vele reizen naar de hoger gele­gen step­pen step­pen van Cen­traal Azië op zoek naar oor­spronke­lijke soorten. In zijn vakge­bied is hij een emi­nent ken­ner, een beroemd­heid. Wim draagt de geuzennnaam tulpen­jager. Het jagen is het zoeken, het ont­dekken en je prooi mee naar huis nemen. Soms is er enkel loof te zien en dan heb je de goede ogen en spec­i­fieke ken­nis nodig om te weten dat daar een tulp uit kan groeien. In de onbe­grens­de tuinen ben je als bezoek­er ook een beet­je tulpen­jager, soms ben je te vroeg op een ingeza­aide plek, of te laat, of een tulp is opgekomen temid­den van de paar­den­bloe­men, daar kijk je makke­lijk over­heen. Toen ik Wim ont­moette was hij al in de tachtig en we com­mu­niceer­den per brief. Tij­dens mijn bezoek aan zijn apparte­ment in huize Roos in Lisse sprak­en we over tulpen ter­wi­jl achter ons een gigan­tisch geel veld van kleine nar­cis­sen gloei­de. In 2009 ont­dek­te Wim een nieuwe soort op de Mashad pas in Kaza­khstan en deze tulp draagt zijn naam, dat is het recht van de eerste vin­der. Door de Tuli­pa lem­mer­sii ver­geten we hem niet.

Wilde tulpen zijn stinzen, een bij­zon­dere soort ver­wilderende voor­jaars­bloe­men. Stinzen zijn invasieve soorten. Vreemdelin­gen. Uitheemse soorten die hier eigen­lijk niet horen. Speelde dat ook een rol in je besliss­ing om wilde tulpen te planten?

Weet je, ik realiseerde me dat we met de tulp de vreemdel­ing tot nation­aal sym­bool hebben ver­heven al hebben we hem wel zijn wezen­lijke eigen­schap­pen ontnomen.

Die aan­passin­gen wil ik met dit project ongedaan maken.

Dat onder­scheid tussen wij en hen is van alle tij­den. In 1611 speelde zich een bloe­men­stri­jd af in de Haar­lemse krin­gen. De tulp had zich in korte tijd geliefd gemaakt en de blanke lelie voelde zich teko­rt gedaan. Ze klaagde als volgt:’recent is er echter een stel dwazen opges­taan dat niet langer de lelie, maar de tulp, nota bene een reuk­loze en smakeloze bloem!, de hoog­ste lof toezwaait en niet schroomt er kap­i­tal­en aan uit te geven. De beste plek­jes en de mooiste bloem­bed­den in de tuin zijn tegen­wo­ordig voor de tulp, ter­wi­jl de lelie is ver­ban­nen naar de schut­ting, waar zij staat te treuren als een afgedankt heili­gen­beeld. De lelie kan alleen maar hopen dat men eens tot het inzicht zal komen.’*

In de Islam heeft de tulp weer een andere beteke­nis. Dit tulpen­zacht gelaat, dit cipressen­li­jf’, dichte Omar khayyam in de 13e eeuw in Perz­ië en spreekt over dit aards verbli­jf als het genots­gewelf. Rodaan Al Gali­di schreef een sen­si­tief liefdes gedicht met als titel Tulp’.

Ja dat klopt, in de Islami­tis­che kun­st wordt de tulp veel afge­beeld. De tulp is ook het sym­bool voor de een­heid (tevhid) van God.’Want uit een bol komt maar één tulp en niet twee. De roos is het sym­bool voor de pro­feet Mohammed (vrede zij met hem) en de tulp dus voor God’, zegt kun­ste­naar Mehmet Refii Kileci.**

In Schiedam, wilde ik bollen planten op een plek waar een asiel­zoek­er­scen­trum zou komen. Dat leek me een mooi extra want de wilde tulpen zijn bij veel vluchtelin­gen van oud­sh­er bekend.

Als je bollen gaat planten dan stop je ook je ver­lan­gen en ver­beeld­ing in de grond. Ter­wi­jl je met je han­den in de aarde wroet ontstaat er een beeld, een fan­tasie over hoe het zal wor­den. Het asiel­zoek­er­scen­trum ging niet door, helaas. De tulpen kwa­men wat ver­fom­faaid naar boven, alsof ze onder de grond al doorhad­den dat de con­di­ties hier wat armza­lig waren, met veel indus­trie en povere grond.

Wat ga je in Haar­lem doen?

In de bin­nen­tu­in van het Frans Halsmu­se­um ga ik wilde bollen uit de verza­mel­ing van Eric Breed planten, als een weeshuis voor deze bloe­men. Eric Breed is de neef van Wim Lem­mers en zijn grote bol­len­verza­mel­ing bevat niet alleen tulpen, maar ook zeldzame Nar­cis­sen, Alli­ums, Camas­sia en nog veel meer. Van som­mige soorten heeft Eric er zo weinig dat we er maar een hebben geplant. Ik werk daar vanu­it een door­dacht plan, en net als in een botanis­che tuin met naam­bor­d­jes en een lijst van herkomst. 

Ook ga ik een zaal inricht­en, samen met Berend Strik, maar hoe dat hou ik nog graag geheim.

* Een oor­spronke­lijke ver­sie van De Claegzang van de witte Lelie en Noodlijke verdedinge van de Tuli­pa is te vin­den in de bib­lio­theek van Rot­ter­dam.
** https://​www​.kile​ci​.net/​n​l.php