David Favrod: Hikari serie

David Takashi Favrod werd in 1982 geboren in Japan. Toen David een half jaar oud was besloten zijn oud­ers naar Zwit­ser­land te ver­huizen, naar het land van zijn vad­er waar zijn moed­er hem zeer Japans opvoedde.

David Takashi Favrod werd in 1982 geboren in Japan. Toen David een half jaar oud was besloten zijn oud­ers naar Zwit­ser­land te ver­huizen, naar het land van zijn vad­er waar zijn moed­er hem zeer Japans opvoedde.

In zijn eerste boek Omoide poro­poro vertelt hij hoe hij steeds stru­ikelt over de para­dox­en ron­dom de vraag Wie ben ik?’. Favrod voelt zich ner­gens thuis. In Omoide poro­poro probeert hij drup­pel voor drup­pel zijn geheugen te ont­war­ren en te voe­den mid­dels zijn eigen herin­ner­in­gen aan Japan gemengd met zijn moed­ers ver­halen en die van zijn grootoud­ers. Het zoeken naar iden­titeit is als heimwee naar een fic­tieve plek: zijn Japanse wor­tels mengt hij met de Zwit­serse bodem en zo komt hij tot fan­tasier­ijke beelden waarin bei­de invloe­den door elka­ar heen gaan lopen.

De beelden op deze exposi­tie komen uit de serie Hikari dat Het Licht betekent. Opnieuw is het een onder­zoek naar zijn iden­titeit: wie je bent wordt niet alleen bepaald door je eigen herin­ner­in­gen maar ook door de geschiede­nis. Gebeurtenis­sen die hij zelf niet heeft meege­maakt maar die zek­er invloed op zijn lev­en hebben gehad, brengt Favrod opnieuw tot leven.

In de Tweede Werel­door­log woon­den zijn grootoud­ers in Kobe dat tij­dens de laat­ste maan­den van de oor­log zwaar werd gebom­bardeerd. Maar in Kobe sprak nie­mand meer over het verleden waar­door die peri­ode zich als een zwarte donkere poel in de voor­bi­je tijd plaatst. Zijn grootoud­ers waren de directe getu­igen maar met hun over­li­j­den is ook deze herin­ner­ing gewist. Een­maal sprak David met hen over de herin­ner­in­gen en de pijn, over de dood van het geliefde zus­je van zijn opa. Tij­dens de oor­log werd de kleine Mishiko ziek. De art­sen dacht­en aan uit­droging en vol liefde gaven haar oud­ers haar kleine stuk­jes water­meloen dat veel vocht bevat. Toch moesten ze haar ogen toe­drukken: de art­sen had­den het ver­keerd gezien: ze leed aan een teko­rt aan zout.

Voor Favrod was het verleden een onbek­end land. Om niet weg te zakken in het dri­jfzand der herin­ner­ing con­strueert Favrod sit­u­aties uit die vroegere tijd. De geschiede­nis in en met je mee­dra­gen is miss­chien een noodza­ke­lijke voor­waarde om je eigen ik te consolideren.

lees meer +

Duran Lantink: Don't ask me who I am and don't expect me to remain the same (serie)

Soms heb ik best wel moeite met mensen’, zegt Duran Lan­tink. Mensen kun­nen zo doorzichtig zijn, ze prat­en in je straat­je, of bin­nen een werk­si­t­u­atie heerst een sterke hiërar­chie, waar­bij je bepaalde din­gen niet mag zeggen en doen. Maar we zijn vrij, we zijn alle­maal mensen en elka­ars gelijken. Ik ben niet belan­grijk­er dan een ander. Mijn vad­er gaf deze kleur aan me door maar hij is kort na mijn geboorte overleden. Wit-als-norm begri­jp ik gewoon­weg niet, ik wil het negeren, over­slaan. Ik groei­de op bij mijn blanke Ned­er­landse moed­er en haar fam­i­lie en als iemand dan vraagt wat zijn je roots?”, kijk ik hem vreemd aan.’

Don’t ask me who I am and don’t expect me to remain the same is de titel van deze serie (een citaat van Michel Fou­cault). Fou­cault con­sta­teert dat wij mensen vooral werk­ma­chines zijn gewor­den en plaatst The cre­ative unex­pect­ed self ver­sus The func­tioned dis­ci­plined self. Ver­vol­gens stelt hij een flex­i­bel zelf voor, want vol­gens hem is het zelf’ is geen vaste entiteit. Een Syriër die naar Ned­er­land komt, bli­jft niet dezelfde man als in zijn geboorte­land. Een puber die het oud­er­lijk huis ver­laat verandert. 

Duran Lan­tink gebruikt mode als een tool om de kijk­er te engageren, om te dis-iden­ti­fi­ceren. Om de autonomie van het indi­vidu te promoten.

Fash­ion betekent voor mij dat alles mogelijk is, dat je er kunt uitzien zoals je wilt. Dat het je grot­er maakt. Sterk en krachtig, zoals ik vroeger in een Puck en Hans jurk van mijn moed­er naar school ging. En reken maar dat ik niet gepest werd. Ik had een grote mond.’ Dis-iden­ti­fi­ceren, om die onafhanke­lijkheid gaat het.

Deze foto’s van Lan­tink dra­gen een gedachte over onze realiteit in zich: het gaat niet om het ego dat bijvoor­beeld in al die grote mode­merken schuilt. De realiteit van de wereld sluit daar niet bij aan, niets heeft meer één look, om het in mod­e­ter­men te zeggen. Nie­mand zou zich moeten lat­en opsluiten door de verwachtin­gen van anderen, de mode van Lan­tink is een state­ment voor de vri­jheid, voor het unieke van ieder mens.

lees meer +

George Korsmit & Ronald Johnson

Bin­nen de exposi­tie You want it Dark­er zweeft de schilder­ing van George Korsmit als een uitweg voor het donkere, als een spir­ituele gek­leurde punt die over het geheel zijn zachte adem blaast. Korsmit werkt bin­nen een eigen sys­teem waarin het toe­val een hoof­drol kri­jgt. De cirkelvormige schilder­ing op de muur is opge­bouwd uit kleurvlakken waar­van vorm en afmet­ing bepaald zijn door het wer­pen van een dobbel­steen. Deze scheefgetrokken kleurvlakken geven een ronde vorm die pulseert door het naar bin­nen en buiten gaan van de vlakken. De kleuren van de vlakken wor­den blind ges­e­lecteerd en Korsmit mengt ze ter plekke met de hand. Het resul­taat is van tevoren alti­jd open, onbepaald. Ger­itu­aliseerd toe­val, noemt Korsmit het. Maar wat is toe­val? De dobbel­steen bepaalt, maar de energie van degene die de dobbel­steen werpt, de kaart trekt, en de energie van het moment bepaalt miss­chien nog wel meer. Daar­naast zijn de titels van de werken van Korsmit uit­ge­spro­ken: Every­thing is One, Wel­come Stranger, Homage to the Soul, Send­ing out the Gods. Ver­rukke­lijke titels voor iedereen die hoopt op een diepere beteke­nis van het toe­val, op een betekenisvolle samen­hang van het lev­en. In 2010 ont­moette George Korsmit sja­ma­nen in Zuid-Korea die in hun rit­ue­len met kleur werken. De selec­tie uit 5 of 6 kleuren bepaalt het pro­ces van het rit­ueel waarin con­tact gemaakt wordt met vooroud­ers en geesten. Ze werken met vrij strakke regels. De toewi­jd­ing die ze hebben als ze bid­den of mediteren kwam voor mij zo dicht­bij het werk van een kun­ste­naar in zijn ate­lier. Je probeert jezelf in een modus te bren­gen dat je gecon­cen­treerd kunt doen wat je wilt doen. Voor mij zijn zij gelijk­denk­enden.’ Korsmit vroeg advies aan de sja­ma­nen hoe hij het beste een nieuw werk kon mak­en. Uit de gesprekken kwa­men vele adviezen maar niet een heel duidelijk antwo­ord. Wel maakt hij zijn schilderin­gen sinds die tijd alti­jd samen met een ander. Voor de Garage werk­te hij samen met de dak­loze Amerikaan Ronald John­son, die hij in een van de opvanghuizen in Ams­ter­dam leerde ken­nen: een werk als een per­soon­lijk gesprek en bij vla­gen hyp­no­tis­erend, als het lev­en zelf.

lees meer +

Gijs Assmann: Zeeën van liefde

Hoe te over­leven bij een nucle­aire aan­val? Kun­ste­naar Gijs Ass­mann sloeg een Amerikaans boek open dat vol prak­tis­che adviezen bleek te staan: welke houd­ing kun je het beste aan­nemen, welke plek in huis biedt opti­male beschut­ting. Zinloos? 

Hij gebruik­te de instruc­ties voor deze teken­ing van een plek vol onheil waarin de mens weg­duikt ter­wi­jl hij weet dat er geen ontsnap­ping mogelijk is. 

Aan­vanke­lijk was de kun­ste­naar op zoek naar een huis‑, tuin- en keuken­beeld van een vredi­ge wereld en kwam uit bij de sen­satie van het wakker wor­den als het net heeft ges­neeuwd, een vredi­ge witte laag ver­momt de wereld tot een lelieblank onschuldig paradi­js. Zelfs het gelu­id klinkt gedempt. Het draagt de sug­gestie in zich dat vooral de afwezigheid van de mens bij­draagt aan het vredi­ge van het ker­sttafer­eel. Een witte wereld.

Maar ondanks zijn inten­tie een mooie utopie te teke­nen nam de teken­ing een eigen wend­ing. Wat gaat die sneeuw bedekken? Wat woelt er onder dat onschuldige laag­je? Of is de sneeuw miss­chien geladen met radioac­tieve straling?

In plaats van een wereld vol vrede lijkt het apoc­a­lyp­tis­che einde der tij­den aange­bro­ken in de vorm van die nooit afla­tende sneeuw­bui. Mensen duiken weg, hun lichamen liggen op de grond. Ze houden hun han­den bescher­mend over het hoofd en wacht­en. Langza­am zullen ze onder de sneeuw verdwijnen. 

In een soort Lour­des grot, waar Maria aan de Bernadette zou kun­nen ver­schi­j­nen, brandt een kaars. Er is hoop, al flakkert de vlam hevig. In vri­jwel iedere religie staat het licht voor het hogere, het oneindi­ge. Miss­chien is de sneeuw op te vat­ten als hulp van boven die naar bene­den valt om het leed te verzacht­en? De gedachte aan het uit­strooien van de heilige geest speelde door mijn hoofd’, zegt de kun­ste­naar, al heb ik de heilige geest immer een onduidelijk begrip gevon­den, ik wilde het een kans geven. En of de heilige geest nu meekomt met de sneeuw of niet, het beeld getu­igt vooral van onheil. Zeeën van liefde. Miss­chien dat als de sneeuw smelt er een poel van liefde ontstaat. Te laat?’

Gijs Ass­mann (1966), Roosendaal, NL, woont en werkt in Amsterdam.

lees meer +

Natasja Kensmil: Zelfportret met Kruis

Mensen rea­geren vaak op mijn werk dat het gruwelijk is, en wreed, mor­bide’, zegt Natas­ja Kens­mil, maar als ik om me heen kijk, zie ik niets anders dan dat. Ja, chaos.’ 

Het lev­en is moeil­ijk te bevat­ten, we wen­nen aan boosaardigheid en tegelijk vraag je je af hoe dat mogelijk is. Als we in de ocht­end de krant openslaan en een foto zien van een meis­je dat verd­we­nen is, hap­pen we daar­na toch in ons crois­san­t­je en nemen een slok koffie. We gaan door met ons leven.

Natas­ja Kens­mil is niet iemand die wegk­ijkt maar die er juist diep in duikt. Haar ate­lier is de plek waar ze deze beelden kan ver­w­erken en ver­ban­den kan leggen om tot nieuwe beelden te komen. Het kwaad waar­toe de mens in staat is, het diep duis­tere dat schuilt in ieder mens; dat is wat ze naar boven haalt in haar schilder­i­jen. Niet dat ze het geweld expli­ci­et afbeeldt maar wel de machts­fig­uren die dit mogelijk mak­en, dic­ta­tors, his­torische fig­uren die gefaald hebben.

Het verleden is van belang is voor het heden, het voedt het, het vormt het heden, het is in onder­han­del­ing met elka­ar’, zegt ze in een inter­view. In haar visie op de geschiede­nis kun­nen macht en geweld niet ont­breken. Een bepaalde realiteit die via foto’s heel direct tot ons komt wordt in een schilder­ij ontleed en versterkt.

Vanu­it de donkerte ontstaan intense schilder­i­jen, zoals dit Zelf­portret met Kruis. Ook het kolo­nial­isme is onderdeel van onze geschiede­nis. Haar gri­jns in een zwart weggeschilderd gezicht is onon­tkoom­baar. Wacht maar, kijk maar. Het verleden laat zich niet negeren. Het doek wasemt de slechte adem van de bek­er­ings­drang van het Chris­telijk geloof dat vaak hand in hand ging met de zucht naar over­heers­ing van ons totaal vreemde lan­den. De bloe­men zijn ontleend aan de troon van koningin Beat­rix. Welk recht had­den we om onze voet te plaat­sen in Suri­name en de macht te nemen? Ons kolo­niale verleden is als de krant die we s mor­gens open slaan: we kijken, we weten en doen nog een schep­je suik­er in de koffie.

lees meer +

Olga Balema: Experience is the Mother of Wisdom

Experience is the mother of wisdom

Hen­ri is een jaar. Hij ligt met vuile luiers op de grond; hij kri­jst. Zij moed­er loopt met klakkende hallen heen en weer door de betegelde ruimte, op zoek naar haar bh en haar jurk. Ze is bang om te laat te komen voor haar afspraak­je van die avond. Ze wordt gek van dat kleine ding vol stront dat daar op de tegels te keer gaat. Ook zij begint te kri­jsen. Ook zij begint te schree­uwen. Henri’s gekri­js ver­dubbelt. Dan vertrekt ze.’ (Michel Houellebecq)

Oud­er­wetse schoolka­arten hin­gen los in de ruimte of aan de muur tij­dens de exposi­tie Moth­er­land van Olga Bale­ma. De oud­er­wetse kaarten staan vol gegevens die hun waarheid allang hebben ver­loren. Gren­zen zijn ver­schoven, lan­den opge­heven en steenkolen wor­den er al lang niet meer gewon­nen. Ieder die een moment achterom kijkt in de tijd beseft dat nation­aliteit geen vast­staand gegeven is, toch houden we ons er aan vast als een laat­ste reddingsboei.

De wereld is in voort­durende beweg­ing. Bale­ma verfde de kaarten weg onder ver­schil­lende lagen verf en ver­vol­gens smeerde ze er een viezig latex op en er hangen latex borsten slap naar bene­den. Het moed­er­land is uit­geput. De borsten zijn ver­schrompeld, er zal geen melk meer uit komen. Vader­land is de plek waar iemand is geboren en geto­gen, het land van herkomst. Vader­land is ver­bon­den met natie en patri­ot­tisme. Het woord moed­er­land’ zit vast aan de koloniën, gebieden waar we eigen­lijk niets te zoeken hebben en waar zorg naar toe zou moeten gaan. Maar het moed­er­land laat het vaak afweten, het neemt meer dan het geeft. Ja het moed­er­land dat zacht en zor­gend is, is een droom. Of er is de moed­er die geeft en geeft tot ze volkomen is uitgeput. 

Expe­ri­ence is the moth­er of wisdom’, 

Fail­ure is the moth­er of succes’, 

Neces­si­ty is the moth­er of all invention’; 

Moth­er­fuck­er’.

Het ziet er somber uit voor de vad­er- en moederlanden.

The oppo­si­tion between inside and out­side, between eater and eat­en, is not rec­i­p­ro­cal, but cul­mi­nates in a process of inges­tion that ulti­mate­ly trans­forms our iden­ti­ty. Repro­duce and keep mak­ing more, more for more, more more more suck­ing, tak­ing every­thing we need from anoth­er human being, piss­ing on our patch­es so no one else can lay there, suck­ing from our moth­ers and all they can do is stay there, a nip­ple giv­ing life and then we send it off to day­care. Debas­ing women for their repro­duc­tive pow­ers con­cep­tu­al­iz­ing the earth as a moth­er Moth­er Earth Moth­er Nature Moth­er Land Moth­er Tongue fear wor­ship abuse.’ (Juli­ette Blightman)

lees meer +

Valentina Gal: Best of Breed

Best of Breed

Best of Breed

Goed. Ik was dus een dier, maar veel herin­ner ik mij daar niet van. Het is alle­maal erg vaag. Lat­er zijn er alle­maal din­gen gebeurd, die mij duidelijk hebben gemaakt wat voor soort dier ik was, maar uit die tijd zelf weet ik niet veel meer. In ieder geval was ik erg ele­gant en zacht, vooral onder mijn buik en aan de bin­nenkant van mijn voor­poten. Daar groeit niet het sterk­ste haar, maar wel het lief­ste. En het meest zin­delijke. Mijn vel was dus alles voor me, het was het enige in de wereld waar ik voor zorgde.’ (F. Harm­sen van Beek)

Het ver­lan­gen om als mens samen te vallen met een dier kan uit­groeien tot prachtige zin­nen op papi­er, zoals in de tekst Vreemde excus­es van Harm­sen van Beek. Valenti­na Gal creëerde vanu­it een­zelfde inten­tie een dig­i­taal wezen dat leeft op een scherm, een pluizige gedaante met lange zwierige haren in paars en wit. Langza­am verd­wi­j­nen we als kijk­er in het per­spec­tief van het dier. We likken samen met zijn tong het bak­je schoon. We zijn even hond. Liefde voor dieren kan over­gaan in een ver­re­gaande empathie waarin je één wilt wor­den met het dier. We zien doorzichtige ket­tin­gen, dig­i­taal kwi­jl dat door een iPhone drup­pelt en onder­tussen luis­teren we naar het juryrap­port dat opsomt waarom Valenti­na en haar hond de eerste pri­js waard zijn.

Valenti­na Gal is dol op hon­den, ze bezocht hon­den­shows en fotografeerde de mensen die hun dier tot in de pun­t­jes ver­zor­gen en hun haren kam­men, ein­de­loos. Maar ze wilde niet enkel als een buiten­staan­der toek­ijken, ze wilde erbij horen, één van hen wor­den. Met de hond van haar oud­ers, een Irish soft coat­ed Wheat­en ter­riër, betrad ze het geheime genootschap van de hon­den­shows. De hon­den moeten er per­fect uitzien, rond­jes lopen en in har­monie zijn met hun baas­je. Valenti­na won de eerste pri­js: the best of breed. Tij­dens dit hele pro­ces merk­te ze dat er bepaalde machtsver­houd­ing ontstond tussen mens en hond en dat deze hon­den bij­na niet meer gezien kon­den wor­den als hond, maar als een object. Door mid­del van de excessieve vorm van het groomen en stylen, creëren de hon­deneigenaren eigen­lijk een lev­end sculptuur.

Ik beschouw de mens als een soort hond, een onder­daan die gema­nip­uleerd wordt door de hyper­me­dia. We wor­den aan het lijn­t­je gehouden door wat boven ons staat,” zegt ze in een gesprek met Dirk Limburg.

Valenti­na Gal wil de bal­ans lat­en zien tussen mens en hond. De mens stu­urt de hond aan, althans, dat denken ze. Maar de mens wordt op zijn beurt gema­nip­uleerd door hyper­re­al­is­tis­che invloe­den, zoals social media. Hier­mee ver­liezen ze de grens tussen echt en onecht ?

lees meer +

Klaas Kloosterboer

Zon­der de toeschouw­er loopt een kunst­werk een beet­je mank want de getu­ige maakt het werk pas echt af, hij is medeplichtig. Als kijk­er van het werk van Klaas Kloost­er­boer sta je voort­durend op een glad en hel­lend vlak. Voor je neus hangen vreemde pakken van beschilderd schilder­slin­nen, lap­pen gouden stof, schilder­i­jen met bollen en stip­pen. Tek­sten vertellen over schilderkun­stige ref­er­en­ties, dat de abstrac­tie juist con­creet is, een beeld dat niet ver­wi­jst naar de werke­lijkheid maar er gewoon is, en tegelijk­er­ti­jd voel je in al je vezels dat hier meer aan de hand is dan schilderkun­stige overwegingen.

Kloost­er­boer werkt in zijn ate­lier met zelfge­for­muleerde wet­ten De ander weet meer, ziet meer, voelt meer dan ikzelf’ en Het werk doet er niet toe’. Alles kan van alles zijn’.
Deze koan-achtige uit­sprak­en zetten het mes in de veron­der­stelde rechte lijn die van het werk naar zijn beteke­nis zou lopen. Een appel betekent zonde, een doorgesne­den appel erotiek. Een appel is een appel.

Art has to be a means to live a bet­ter life’, zegt Kloost­er­boer ergens in een inter­view.
Een beeld dat er gewoon is en toe­gang moet bieden tot het lev­en van een beter lev­en.
Ja, de kunst­werken zijn er, ze nemen plek in, ze nemen mate­ri­alen in beslag, ze zijn gemaakt, ze hangen, zit­ten, liggen en lev­en, en de kijk­er kijkt.’
Een bezettingsritueel, een aanslag op de leegte’, noemt Kloost­er­boer het. Dat geeft aan dat hij niet zomaar ruimte in beslag wil nemen, dat het een zin­volle bij­drage moet zijn. Leegte is een groot goed.

Miss­chien werkt het zo: het pro­ces in het ate­lier spiegelt het lev­en. Het werk absorbeert de over­weg­in­gen, draagt de regels in zich, zuigt alle aspecten van het mak­en in zich op. Dan ontstaan er werken die twi­jfel in zich dra­gen, werk dat insta­biel is, beweeglijk en mogelijk zelfs incon­se­quent. Door de overeenkom­sten met de werke­lijkheid kun je je er aan optrekken, een stap mak­en naar een beter lev­en. In het lev­en doen zich dezelfde dilemma’s voor als in het ate­lier: hoe breng je denken en doen in bal­ans. Is het denken uit­stellen van een han­del­ing? Is het denken de twi­jfel?
Iedere besliss­ing tij­dens het mak­en dri­jft het werk een kant op, die een andere richt­ing uit­sluit. Het een wel, het andere niet. You can’t have it all.

Voor You Want it Dark­er maakt Kloost­er­boer een instal­latie met zil­verkleurige banen kar­ton. Hij vergelijkt lap­pen stof of kar­ton met woor­den, woor­den zijn gemeen­goed, iedereen gebruikt ze. En wat die woor­den com­mu­niceren is ondoor­gron­delijk, hoe weten we dat we elka­ar ver­staan? De com­bi­natie van zil­v­eren banen en objecten lev­ert een raad­selachtig beeld op. Het raad­selachtige vind ik belan­grijk, net als het ver­ber­gen. Alles moet tegen­wo­ordig duidelijk en onver­bo­gen zijn, maar iden­titeit bestaat in mijn ogen voor een deel uit wat we ver­ber­gen.” De tegen­stri­jdighe­den van Kloost­er­boer, een werk mak­en en dan ver­vol­gens zeggen dat het werk er niet toe doet. And why should one want to be clear? Why should one deny the rid­dle, and say he knows something?

lees meer +

Tom Lore de Jong: Group Portrait

Voor mij is het alti­jd een fijne gedachte om me te realis­eren hoe weinig wij als mensen voorstellen. Met deze gedachte in mijn achter­hoofd kan ik de wereld aan, omdat er niets te ver­liezen valt.’ zegt Tom Lore de Jong.

Mensen zijn er in alle kleuren, lengtes, met en zon­der armen en benen, met en zon­der haar, zeldza­am of meer gemid­deld. De vaste gegevens voor een mens zijn min of meer het­zelfde: een hoofd, een romp, armen, benen, ges­lacht, een mens kan spreken, horen, voe­len. Maar ieder die dit rijt­je leest weet dat het niet klopt. Het is een sta­tis­tisch gemid­delde van een mens. De een hoort beter dan de ander. De een is langer dan de ander. De huid kan zwart, roze of gelig zijn. Toch kun­nen deze gegevens grote impact hebben op een mensen­leven en een afwijk­ing van de norm kan intense gevol­gen hebben zoals pesten, buiten sluiten, tot aan oor­log toe.

De gemid­delde huid­skleur vol­gens kun­ste­naar Tom Lorenz de Jong in Group Por­trait toont een curieus roze met een donkere gloed. Zijn portret brengt ons mensen samen, als kruimels in een grote zandtaart.

Ik heb een fas­ci­natie voor de onoverzichtelijkheid van grote hoeveel­he­den. Er zijn zoveel mensen op de wereld dat je ze niet kan overzien. Dat betekent dat als je probeert om het je voor te stellen, de ene per­soon in zijn ver­beeld­ing niet verder komt dan een schromelijke 1 miljoen, en de ander op een over­schat­te 88 mil­jard. De meesten van ons kun­nen zich geen voorstelling mak­en van hoeveel 7 mil­jard mensen zijn. Ook ik ben niet in staat om iemand ken­nis te lat­en mak­en met 7 mil­jard mensen. Al die ver­schil­lende mensen die opgaan in een onmo­gelijk groot geheel; waarmee ook de vari­aties zo onbe­lan­grijk wor­den. Wat ik wel heb gedaan, is ze op een zo klein mogelijke manier uit­beelden wat resul­teert in een dig­i­taal samengesteld beeld waarin de kijk­er oog in oog staat met ieder mens op aarde, waaron­der zichzelf.’

lees meer +

Berend Strik: Decipher the Artist’s Mind (Studio BJA)

Ik voelde een vervreemd­ing’, zegt Berend Strik in zijn ate­lier. Als kun­ste­naar dri­jf je mee in die ein­de­loze zee van de kunst­wereld, maar hoe zorg je dat je je schip niet langza­am ziet verd­wi­j­nen in de gol­ven?’
Strik maak­te een lijst­je van een aan­tal kun­ste­naars met wie hij zich sterk ver­bon­den voelde en ontwikkelde een serie beelden gebaseerd op hun ate­liers. Met ieder werk bracht hij een imag­i­nair gesprek op gang. 

In 1969 nodigde Bas Jan Ader mid­dels een kaart het pub­liek uit voor zijn exposi­tie, niets aan de hand. Maar wan­neer je op de gegeven tijd en plaats arriveerde, trof je een lege garage aan waar op de muur PLEASE DON’T LEAVE ME stond geschreven. Een tros bouwlam­p­en ver­lichtte de woor­den, verder was de ruimte ver­lat­en. Please, don’t leave me is zo’n zin die in ieder mens wel eens jam­mert en die je onu­itwis­baar, alti­jd, met je meedraagt. 

Berend Strik vroeg de weduwe van Bas Jan Ader om een foto van zijn stu­dio en zij gaf een print van juist deze instal­latie. Strik poet­ste de woor­den weg tot er een kale witte verveegde ruimte over bleef. Door de tekst weg te halen ver­sterk­te hij het gemis en in deze leegte ging hij ver­vol­gens schri­jven door er in te bor­duren. Losse draad­je zijn her en der zicht­baar op het doek, maar de lege plek kun­nen zij niet vullen. De abstracte ver­sie van het gemis aan de voorkant kri­jgt een con­crete tegen­hang­er aan de achterkant van het werk in de vorm van een bont spek­takel van per­soon­lijke foto’s.

Ze fix­eren momenten die Strik heeft meege­maakt en die zijn lev­ensloop hebben bepaald. Voor­bi­je tij­den. Ont­moetin­gen, liefdes, ver­lies, onver­mi­jdelijk, en als mens moet je er mee leren omgaan.
Voor mij als mak­er is het kunst­werk als object essen­tieel, door het handw­erk, de aan­dacht, gedacht­en die het werk absorbeert, opent het een wereld van sen­ti­ment en ver­lan­gen. Deze serie bracht me weer dicht­bij mijn ziel en zo kan ik mijn plek als kun­ste­naar weer innemen zon­der me te bekom­meren om het oneindi­ge heelal.’

Berend Strik (1960), Nijmegen, NL, woont en werkt in Amsterdam.

lees meer +

Thomas Zipp: A.B. Boresight Error

Het werk van Thomas Zipp draait om het idee dat geen enkel mens nor­maal’ is: Ik geloof dat iedereen op zijn eigen manier een freak is. Dat moeten we leren accepteren.’ Hij schept in zijn exposi­ties vaak een donkere en onge­makke­lijke wereld waar je verd­waald lijkt te zijn in een ongure psy­chi­a­trische inricht­ing. Zipp’s over­tuig­ing is dat ieder mens het vreemde en afwijk­ende zou moeten omhelzen, de con­t­role loslat­en. Vol­gens hem bevin­dt zich pre­cies daar ook het poten­tieel van de kunst. 

Dit duis­tere portret is afkom­stig uit de ten­toon­stelling Beyond the Super­ego’ die plaatsvond in galerie Krinzinger in Wenen (2011). In deze exposi­tie waren twee zalen ingericht als een klin­isch lab­o­ra­to­ria. Er hin­gen onder andere foto’s waarop een elek­troshock­be­han­del­ing werd nagespeeld.

Het mot­to van de ten­toon­stelling luid­de: If I can­not move the gods of the upper world, I will be able to move the under­world.’ Hij ontleende deze zin aan de klassiek studie The Inter­pre­ta­tion of Dreams van Sig­mund Freud. En er was nog een citaat van Freud te lezen in deze ten­toon­stelling, een tekst die was neergekrabbeld in een wiebe­lig hand­schrift alsof dok­ter Freud zwaar onder de medici­j­nen zat: It is impos­si­ble to resist the impres­sion that peo­ple com­mon­ly apply false stan­dards, seek­ing pow­er, suc­cess and wealth for them­selves and admir­ing them in oth­ers, while under­rat­ing what is tru­ly valu­able in life. Yet in pass­ing such a gen­er­al judg­ment one is in dan­ger of for­get­ting the rich vari­ety of the human world and its men­tal life. (…)’

Het portret A.B.: Bore­sight Error (2011) toont een geschilderd gezicht tegen de achter­grond van een zeef­druk. De afko­rt­ing A.B. staat voor Abstrak­tes Bild’, de Duitse woor­den voor abstract schilder­ij’. Onder lev­ende wezens is het menselijk brein als cen­trum van zin­tu­igen, emoties en inten­ties ongeëve­naard in zijn com­plex­iteit. The brain as the cen­ter of the sens­es, feel­ings and moti­va­tions is unmatched in its com­plex­i­ty among liv­ing beings. Door dit com­plexe sys­teem wor­den schokken gejaagd om het in orde te kri­j­gen, pillen om extreme kan­ten van denken en gevoel te dem­pen. Maar is het niet beter om te besef­fen dat er geen norm is, dat gek­te een kant van nor­maal zijn is? 

(bore-sight = aan­passin­gen om het zicht opti­maal te mak­en, bijvoor­beeld bij instru­menten als gew­eren, microscopen) 

lees meer +

Aimee Zito Lema: The Subversive Body

De samen­lev­ing waarin u leeft, heeft als doel u te verni­eti­gen. U hebt met haar het­zelfde voor. Het wapen dat zij zal gebruiken heet onver­schil­ligheid. U kunt u niet dezelfde houd­ing per­mit­teren. Dichters, in de aan­val!’ (citaat uit Lev­en, lij­den, schri­jven — meth­ode’ van Michel Houellebecq)

Aimee Zito Lema (1982) werd geboren in Ams­ter­dam maar groei­de op in Argen­tinië en de poli­tieke achter­grond van het land van haar vad­er sijpelt door in haar werk. Tot 1983 voerde óf de regering óf de mil­i­taire Jun­ta een kei­hard bewind met cor­rup­tie en grote economis­che prob­le­men tot gevolg. Tegen­standers van het régime verd­we­nen met de regel­maat van de klok. De geschiede­nis kleefde aan haar oud­ers en liet daar­na ook Aimee Zito Lema niet los. De herin­ner­in­gen, de oogge­tu­igen­ver­halen, de stem­men van de dwaze moed­ers wiens kinderen waren verd­we­nen klinken door in de stille afbeeldin­gen van die gruwelijke tijd. Zito Lema gebruikt deze archieffoto’s om zow­el het verleden als het pro­ces van het herin­neren te onder­zoeken. Hoe leef je verder met deze rugzak vol zware bagage, als land, als mens? 

Een papier­restau­ra­teur vertelde haar dat papi­er een geheugen heeft, het onthoudt zijn kreukels en vouwen of een opgerold bestaan. In The sub­ver­sive body draagt het papi­er de herin­ner­ing aan de afdruk van haar eigen lichaam. Zo brengt de afbeeld­ing en de imprint in het papi­er het verleden samen met het heden. Het verleden is agressief en gulzig en kan alles bin­nen een paar sec­on­den oplossen.’
De papieren zijn op een houten plateau geschikt zodat de asso­ci­atie met een doo­d­skist onver­mi­jdelijk is. Een con­fron­terend beeld, dat niet alleen het verd­wi­j­nen van de lichamen maar ook de onmo­gelijkheid van de exacte herin­ner­ing eraan pijn­lijk zicht­baar maakt’, schri­jft Yas­mi­jn Jar­ram over The sub­ver­sive body.
Vanu­it haar per­soon­lijke inval­shoek brengt Aimee Zito Lema het verleden weer terug naar het heden, mid­dels de aange­taste beelden wijst zij ons er ook op dat de pijn in de harten van velen nog alti­jd voel­baar is. 

lees meer +

Julie van der Vaart: Beyond Time

De kos­mos fluis­tert op de foto’s van Julie van der Vaart. Haar foto’s waren te zien tij­dens de open dagen van de Jan van Eyck studio’s, als een prachtige transparante wolk uit­waaierend over de muur. Van der Vaart bew­erk­te deze foto’s in de donkere kamer om ze op te lat­en lossen in de vaste materie. 

We zien lichamen die nauwelijks tevoorschi­jn komen, lichamen zwevend in de ruimte. De kos­mos heeft zijn tanden er al in gezet: de materie is aange­tast en gespikkeld. De lijven verd­wi­j­nen in het oneindi­ge, de een is al verder weg dan de ander, bij­na onherken­baar: een arm, een been of tussen een arm en een been in, met ogen op de tast doe ik een gok.

De serie heet Beyond time, over de nietige mens in de onmetelijke tijd. Over het hee­lal dat onbe­gri­jpelijk groot is. Als mens is het niet te bevat­ten, we spreken over licht­minuten en licht­jaren, een licht­min­u­ut is de afs­tand die het licht in een min­u­ut aflegt. Licht reist 300.000 kilo­me­ter per sec­onde en dat maal 60 dan kom je uit op een licht­min­u­ut: 18 miljoen kilo­me­ter. De reis naar de zon is acht licht­minuten. Maar nog intrigeren­der is dat als een astronoom door zijn kijk­er naar Plu­to kijkt, dan kijkt hij vijf uur in de tijd terug. Want het beeld van Plu­to heeft vijf uur nodig om hier naar toe te komen.

Dit intense besef van onmetelijkheid drukt ons op het betrekke­lijke van ons spelden­prikkenbestaan. In de foto’s van Julie van der Vaart reizen we mee in de tijd, we dri­jven weg van de aarde het hee­lal in en daar moeten we het loslat­en. Of we vooruit­b­likken of juist achteruitk­ijken, dat doet er niet meer toe. Naar­mate we meer weten wordt het fenomeen tijd enkel com­plex­er, maar er valt goed te lev­en in een onbe­gri­jpelijke wereld.

lees meer +

Hristina Tasheva: Untitled (earth)

..bound­ing, wal­low­ing, rub­bing, caress, bris­tle, dig­ging, smell, rise… bound­ing, falling, fon­dle, dwin­dle, rev­el, lick­ing, weep­ing, lip, daub­ing… recede.

…begren­zen, zwel­gen, wrijven, stre­len, prikke­len, graven, ruiken, gedijen…begrenzen, vallen, liefkozen, tanen, baden, likken, schreien, even aan­rak­en, bevuilen… afwijken.

lees meer +

Hanne van der Woude: Mira

Wat als een voor een de ster­ren aan de hemel langza­am verd­wi­j­nen en er alleen nog maar zwart overbli­jft.’ – Robin

In het filmes­say To stay alive, a method leest Iggy Pop met zijn karak­ter­istieke graf­stem tek­sten voor uit een essay van de Franse schri­jver Michel Houelle­becq. Iggy Pop pre­sen­teert ons een han­dlei­d­ing om als eigen­zin­nig indi­vidu te kun­nen over­leven in deze onper­soon­lijke wereld’ schri­jft de VPRO.

Houelle­becq neemt het op voor het lij­den: Wees niet bang voor het geluk: het bestaat niet’. In de film komen vier indi­viduen aan het woord die het niet hebben gered in onze maatschap­pij, althans niet in de zin van een baan, een huis, een gezin en een auto voor de deur. Ze bal­anceren aan de rand van de samen­lev­ing, per­so­n­en in psy­chis­che nood. Twee mak­en gedicht­en, een schildert en Houelle­becq zelf speelt een kun­ste­naar die knut­selt aan een geheimzin­nige instal­latie in zijn kelder. Out­casts. Cre­atievelin­gen. De film is een ode aan deze out­casts. Een ode aan de ver­beeld­ing als uitweg. 

Robin en Mira, broer en zus, zijn ook voor­beelden van mensen die bij­na buiten de boot waren gevallen. Maar ook als het lev­en je aan­vanke­lijk weinig cred­its biedt en eerder een atletiek­baan vol hin­dernissen lijkt, dan toch is het mogelijk om je kracht te vin­den en er bove­nu­it te komen.

Bei­den belanden als jong vol­wassene in een lang­durig psy­chi­a­trisch tra­ject. Ze ken­nen de psy­chi­a­trische afdel­ing al als hun broekzak want als kind kwa­men ze hier al regel­matig met hun oud­ers mee. Maar toch hebben ze een uitweg gevon­den. Mira heeft onlangs de oplei­d­ing Cre­atieve Hand­vaardigheid afgerond en wil zich nu ontwikke­len als beeldend kun­ste­naar. In de toekomst hoopt ze mensen te kun­nen ste­unen die worste­len met het soort prob­le­men waarmee zij zo goed bek­end is, door haar kun­st. Ook Robin probeert anderen te helpen door met ze te prat­en over zijn ervarin­gen. Robin wilde niet herken­baar wor­den gefo­tografeerd omdat dit prob­le­men kan oplev­eren voor zijn car­rière. Van der Woude begri­jpt zijn keuze, maar vin­dt het treurig dat we in een wereld lev­en waar je hier reken­ing mee moet houden en waarin je je kwets­bare kan­ten moeil­ijk kan lat­en zien. Het lijkt alsof je niet meer zwak’ mag zijn. Een relatief begrip, want hoe kun je eigen­lijk sterk­er zijn dan wan­neer je je weet te red­den in het lev­en na zo’n heftig verleden?

lees meer +