Img 0273

Als je foto’s maakt in een exo­tisch land dan kri­jg je veel cadeau. De chaos, de druk­te en de andere kled­ing, al het onbek­ende ziet er onmetelijk aantrekke­lijk uit. En vreemd genoeg ziet ook armoede er vaak pakkend uit op een foto. De blik van de toerist, de west­er­ling, de buiten­staan­der vangt vooral de kleur­rijke buitenkant, het cliché van bijvoor­beeld een land als India.
Dit boek puilt uit van de kleur­rijke foto’s, ze doen ergens denken aan die foto’s die bij de werel­dreiziger ingeli­jst aan de muur hangen: de Saddhu’s, de portret­ten van kinderen en andere kleur­rijke inwon­ers, het eten, de druk­te. Maar toch zijn ze totaal anders.

Dit voor­jaar sprak ik fotograaf Nick Sethi in New York, zijn boek zou bin­nenko­rt uitkomen en ik bladerde de dum­my samen met hem door. De book­launch was een maand lat­er gep­land bij Don­lon in Lon­den. Mijn aan­tekenin­gen van het gesprek ben ik onder­tussen, op drie vel­let­jes na, kwi­jt ger­aakt. Maar gelukkig ligt zijn boek nu ein­delijk op mijn tafel. De cov­er geeft geen naam of titel maar bestaat uit een com­pi­latie van slecht gedruk­te Hindu­plaat­jes met veel rood en geel, de achterkant is geel waarop de rode let­ters de ben­odigde infor­matie geven, voor wie goed kijkt. De titel KHICH­DI (KITCHARI) ontleent Sethi aan de naam van het nationale gerecht van ges­pleten gele boon­t­jes en bas­mati rijst dat in iedere streek of plaats weer vol­gens een eigen recept wordt gekruid en zo ein­de­loos veel vari­aties kent.

Het boek gooit je de straat op, mid­den in de druk­te en het is alsof de fotograaf niet wist waar te begin­nen, koort­sachtig om zich heen kijk­end meer indrukken opdoet dan het boek kan bevat­ten. Het opent met enkele spreads van lachende jonget­jes wiens gezicht­en een beet­je zijn ver­vor­md door de lens. Een jonget­je met zijn mond wijd,wijd open lijkt wel een kleine boed­dha door de glanzende huid waar het licht op valt. Straatkinderen, bij­na iedereen die India heeft bezocht komt thuis met vert­ed­erende foto’s van straatkinderen. Maar deze foto’s zijn absur­dis­tisch en vol plezier.

Nick Sethi woont in New York, en groei­de op in Flori­da. Toen Nick 17 jaar oud was ver­huis­den zijn Indi­ase oud­ers met het gezin voor een jaar naar India, waar Nick zich moest zien te red­den zon­der dat hij Hin­di sprak. Maar een­maal in de greep van India was er geen ontsnap­pen meer mogelijk. In de jaren die vol­gden reis­de Sethi geregeld naar het land van zijn oud­ers. Op de drie ruit­jes pagina’s lees ik mijn rest­je noti­ties. Ik wilde India leren begri­jpen, waarom schilderen ze een boom oran­je?, wat wordt er pre­cies geof­ferd?, hoe is het om hier te lev­en, wat is het mod­erne India? Als ik mijn moed­er vra­gen stel kan ze me van alles vertellen maar al de tegen­stri­jdi­ge ervarin­gen bren­gen een dieper begrip, miss­chien is het wel onmo­gelijk om India werke­lijk te begri­jpen. Maar alles helpt.’ Sethi vertelt ver­vol­gens over een zes­jarig jonget­je dat hij op straat tegen kwam en met wie hij aan de praat raak­te. Omdat het jochie dialect sprak, com­mu­niceer­den ze met han­den en voeten en grap­jes. Nick maak­te een foto en de cam­era bleek een per­fecte tool om samen plezi­er te mak­en. In de han­den van het jonget­je Bobi­col werd de cam­era een ander ding, niet gericht op foto’s die lat­er in een boek kon­den komen of die in een eigen sti­jl de wereld lieten zien, maar een ding dat onged­won­gen en in het moment onderdeel is van het spel. Ze leer­den elka­ar beter ken­nen en lat­er ont­moet Nick zijn fam­i­lie en zijn vriend­jes. Voor Sethi was deze toe­val­lige ont­moet­ing bepal­end, hij ont­dek­te dat de cam­era een fan­tastisch mid­del was om con­tact te mak­en en dat werd zijn insteek op zijn verdere reizen. Ook kon hij, na lang als pro­fes­sion­al had gew­erkt als bijvoor­beeld assis­tent van Ter­ry Richard­son, alle regels en codes van de fotografie loslat­en. De foto’s die hij laat zien zijn wel van zijn hand (of van de mensen met wie hij optrekt), maar het lijkt ook of de foto’s zijn overgenomen door het land zelf. Het India dat wel zijn onder­w­erp is, maar waar hij weinig con­t­role over kan of wil uitoe­fe­nen. Zo toont India zich. Sethi praat, lacht en inter­esseert zich voor al die mensen­levens en maakt ter­loops of als onderdeel van het gesprek foto’s. Of de foto wordt gemaakt als uitkomst van een gesprek.

De geportret­teer­den hebben hun ogen, hun alti­jd aan­wezige lach, naar Sethi gericht. Het boek staat ook vol self­ies en de tele­foon is duidelijk onderdeel van het mod­erne India. Een keer liet ik een kind mijn iPhone gebruiken om foto’s te mak­en, en ver­vol­gens hij smeet het ding op de grond, Niet omdat het kwaad wilde, maar uit onwe­tend­heid. Deze kinderen bezit­ten gewoon nooit iets van waarde.’

Via een aid­sor­gan­isatie kwam hij in con­tact met een trans­gen­der gemeen­schap (een hijra com­mu­ni­ty), die ieder jaar bij elka­ar komt op een fes­ti­val in Koovahgam. Het fes­ti­val is een grote hap­pen­ing vol rit­ue­len, zang en een schoonhei­dswed­stri­jd. In het epis­che gedicht Mahab­hara­ta” trans­formeert lord Krish­na in een vrouw om prins Ara­van te kun­nen trouwen. Ondanks dat de sekse-wis­sel­ing in deze aloude mythe voorkomt, wor­den trans­gen­der per­so­n­en in het dagelijks lev­en in India nauwelijks geac­cepteerd en zijn ze vaak ged­won­gen met sek­swerk wat geld te ver­di­enen. Sethi vertelde dat hij benauwde momenten kende, hij werd bedreigd en gechanteerd door de trans­gen­der per­so­n­en maar haalt even­goed zijn schoud­ers op. Het lev­en brengt je in de sit­u­atie van de trans­gen­der gemeen­schap, voor dat moment, maar ik hoef niet mijn hele lev­en te vecht­en met de poli­tie, mijn fam­i­lie, met clients.’ Er is alti­jd die andere kant.

In dit dikke boek staan 848 foto’s in over India, of liev­er gezegd, het is India van bin­nenu­it. Een over­rompe­lend kijk­feest waar­bij de fotograaf je zijs­teeg­jes bin­nen­lokt waar je anders aan voor­bij zou gaan. De fotograaf laat zich meevo­eren door het straatleven van India en je ziet dat hij er zow­el onderdeel van uit­maakt als dat hij met een bepaalde afs­tand observeert. Een insid­er die ook buiten­staan­der is, bek­end en onbek­end.

De her­rie, de over­volle strat­en, gelu­iden en geuren, dat is wat het boek te pakken kri­jgt, een over­do­sis aan indrukken, als een over­lopende kom soep. Op een van zijn reizen, in 2016, ging zijn vriend en grafisch ontwer­p­er Bri­an Paul Lam­otte met hem mee. Dat was bepal­end voor de opmaak die nu op momenten even frag­men­tarisch is als de indrukken op straat in India. Een pag­i­na is bij­na slordig ingedeeld, foto’s over­lap­pen elka­ar, alsof ze ter­loops op tafel neer zijn gelegd. Een pag­i­na vol lachende kinderen met botte afs­ni­jdin­gen, over­rompeld, ja zo voelt het als zo’n groep kinderen om je heen danst.

Het boek is in Del­hi gedrukt en dat was belan­grijk om het boek zelf ook onderdeel te lat­en zijn van dat kleur­rijke pulserende land’ De drukker wist de toon van de huid te van­gen, hij kent pre­cies de ken­merk­ende kleuren van het Hin­doeïsme. Het boek is gebon­den met draad­jes en heeft op de voorkant een reliëf­print. Zo is het boek werke­lijk onderdeel van het land India.